Pisa / De Aarde en haar Volken, 1887
, dan toch voor het minst van Nice, per rijtuig den onvergelijkelijken weg van de Corniche te volgen en alzoo in It
bevolking, in deze stad van kooplieden, wier verleden nu juist niet altijd getuigt van vurige vaderlandsliefde of van buitengewone geestelijke gaven. Des te dieper en treffender is de indruk, dien Pisa, de oude mededingster van Genua, op het gemoed maakt: eene mededingster, die wel wat stoffelijken voorspoed en welvaart aangaat zeer verre voor de rijke koopstad moet onderdoen, maar die ook nog in haar verval de kroon bl
toch ook zijne eigenaardige schoonheid, en ergert u althans niet door eene eindelooze aaneenschakeling van tunnels, die telkens en telkens het fe?rieke landschap aan uw oog onttrekken. De streek, waardoor onze spoortrein loopt, is buitengewoon vruchtbaar en doorsneden door een aantal beken en wateringen, die ook hier, even als in Lombardije, de ontwikkeling eener weelderige flora begunstigen. Overal, waarheen ge ook de blikken wendt, ziet ge wingerden en vruchtboomen, die huizen en dorpen aan uw gezicht onttrekken. Nabij San-Giuliano, het laatste van de drie stations tusschen Lucca en Pisa, ve
en, want al deze gebouwen dragen een monumentaal karakter;-scharen zich in statige, majestueuse rij langs den oever der rivier, die, vreemd genoeg! ten boorde hare bedding vult en hare vuil gele wateren tegen de pijlers der bruggen spatten en breken doet. De breede voetpaden, de hooge borstwerin
er met het Domplein en de voornaamste kerken; den veel minder bevolkten linkeroever met het paleis Gambal
ar alvorens deze wandeling te beginnen, mogen wij niet verzuimen, althans in hoofdtrekken, de geschiedenis mede
Otto II ten krijg toegeruste schepen voor zijne expeditie naar zuidelijk Itali?; en sedert het begin van de elfde eeuw voerden zij, met goed gevolg, ter zee een bijna rusteloozen oorlog tegen de Sarraceenen, wien zij in 1022 Sardini? ontnamen, die zij in 1030 in Afrika overvielen en in 1063 bij Palermo versloegen. Met de uitbreiding dezer maritieme macht ging natuurlijk eene snelle ontwikkeling van handel en verkeer gepaard; de stad wemelde van vreemde kooplieden; zij was eene der hoofdmarkten van Itali?, en de rijkdom harer burgers werd ten spreekwoord. Het handelswetboek van Pisa, ten jare 1078 uitgevaardigd, werd de type voor de wetgeving van alle middeleeuwsche handelsrepublieken. De Pisanen stichtten kantoren en faktorij?n in Griekenland, in Egypte, in Klein-Azi?, in Fenici?, te Tripoli, te Constantinopel, te Antiochi?, te Tyrus. Aan den eersten kruistocht nam Pisa met honderd-twintig schepen deel, en hare kooplieden verwierven in de syrische handelssteden belangrijke vrijheden en privilegi?n, waaronder dat van eigen rechtspleging. Nog steeds wies haar voorspoed en macht. In 1114 verzekert zij zich, door de verovering van de Balearische-eilanden, de heerschappij over het west
Haar ijver voor de zaak des Keizers wikkelde haar in herhaalde oorlogen met het snel ontluikende en in macht toenemende Florence; de ondergang van de dynastie der Hohenstauffen en het verlies van de christelijke bezittingen in het Oosten brachten aan Pisa's macht zware slagen toe. In 1282 barstte, ter zake van Sardini? en Corsika, een nieuwe oorlog met Genua uit, die voor Pisa allernoodlottigst afliep: in den zeeslag bij Molara (1284) werd de pisaansche vloot geheel vernield. Van dezen slag kon de stad zich nooit geheel herstellen; van haar vloot beroofd, was zij buiten staat haar overzeesche bezittingen te beschermen, die in volgende oorlogen voor en na verloren gingen. De andere vijanden van de zoo lang overmachtige koopstad, Lucca, Pistoja, Florence, Siena, Prato, Volterra, haastten zich van de gelegenheid gebruik
oopkapel.-In de geschiedenis van de toskaansche kunst geeft Pisa haar naam aan de eerste der drie groote perioden, die na den ondergang der klassieke beschaving op elkander zij
de dom van Pisa-en schittert ten deele nog-in de rijkste kleurenpracht; overal zijn de wanden ingelegd met verschillende marmersoorten, die geometrische figuren, sterren, cirkels, driehoeken vormen. De vloer was bekleed met een rijk moza?ek, eene navolging van de prachtige oostersche tapijten (deze soort van moza?ek is bekend onder den naam van opus alexandrinum), waarvan nu nog enkele fragmenten onder den koepel over zijn. En met dezen rijkdom der materialen wedijverde de sierli
s eeuwen: ziedaar de denkbeelden en uitdrukkingen, die onwillekeurig oprijzen in den geest en zweven op de lippen. Alles is marmer, wit marmer, waarvan de smettelooze blankheid schitterend uitkomt tegen de blauwe lucht. Overal groote degelijke vormen: de koepel, de breede muren, de in juist evenwicht gehouden verdiepingen, de stevige grondslag van het ronde of vierkante ge
ektonische motieven der kathedraal van Pisa. De kathedralen te Prato en te Empoli; verschillende kerken te Pistoja; de Pieve te Arezzo; de doopkapel te Florence, de kerk van San-Miniato in de nabijheid dier stad, de Badia van Fie
doen met eene eenigszins koude, maar bij uitnemendheid edele kunst, die overal den invloed verraadt van de antieke modellen. Beschouw aandachtig de doopkapel te Florence: welk een soberheid in de keus der middelen om afwisseling en schakeering te ve
s weer, met afwisselenden uitslag, de kamp met Florence hervat; zoo wist de republiek, in de laatste helft der veertiende eeuw, onder de heerschappij van Pi?tro Gambacorti, zelfs tegenover den Keizer hare zelfstandigheid te handhaven. Pi?tro werd in 1392 door zijn vriend Giacomo Appiano vermoord; Giacomo nam zijne plaats in maar stierf reeds zes jaren later. Zijn zoon Gherardo verkocht in 1399 Pisa met haar gebied aan Giovanni Galeazzo Visconti, hertog van Milaan. De hertog gaf de stad aan zijn natuurlijken zoon Gabri?le, die haar in 1405 aan haar gezworen vijandin, aan Florence, verkocht. Wel stonden de verontwaardigde burgers op en riepen Giovanni Gambacorti, een neef van Pi?tro, uit de ballingschap terug, om zich aan hun hoofd te stellen; maar reeds in het volgende jaar moest de fiere stad, door honger tot overgave gedwongen, zich aan Florence onderwerpen; de helft harer burgers nam de wijk naar elders. Met bitteren wrok droeg Pisa het
ien op de geheele wereld onge?venaarde plein, waar naast elkander, de dom, de campanile, de doopkapel en het C
plein t
ij nu, bij het wederzien, aanstonds met volle kracht weder ontwaken. Het was op het feest van Allerheiligen. Nog hoor ik de zware, ernstige, welluidende stem van de groote klok in den campanile, met korte tusschenpoozen, van den morgen tot den avond weergalmende over de stille stad; nog weerklinkt in mijne ooren het he
en het dragen van dit boetekleed had opgelegd; of wel een ongelukkigen lijder aan eene of andere afschuwelijke kwaal, die zich, even als de melaatschen in de middeleeuwen, voor ieders oogen verbergen moest. De geheimzinnige gedaante hield mij eene bus voor, en sprak met zachte klagende stem: "per i poveri incarcerati" (voor de arme gevangenen). Ik offerde mijn penninkske en spoedde mij voort. Later vernam ik, dat dit kostuum de voorgeschreven kleederdracht is van de leden der
arvan zij ook inderdaad het levend middelpunt, het hart is, van waar leven en bezieling uitgaat; om haar heen groepeeren zich de straten en wijken, die haar grenzen steeds verder uitbreiden, maar toch immer met haar, de eerwaardige moederkerk, verbonden blijven. Men zou kunnen meenen dat
vreemdeling treft. Maar als wij ons tot het Domplein zelf bepalen, dan moeten wij bekennen, dat juist die afzondering, die afwezigheid van alle beweging en gerucht, die indrukwekkende stilte en rust geen gering aandeel hebben in den machtigen, onuitsprekelijken in
el huis, geen boom zelfs leidt uwe aandacht af van de drie ontzaglijke monumenten, die daar naast elkander staan, en haar geheel in beslag nemen. Die monumenten, gansch en al opgetrokken van prachtige blokken wit marmer, door den tijd met eene rijke en warme gele tint overtogen, teekenen zich met verrassende scherpte van omtrekken en krachtig relief