icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

De Dominee en zijn Gemeente

Chapter 6 DE DOMINEE EN HET KERKORGEL.

Word Count: 3211    |    Released on: 04/12/2017

met wanhoop te vervullen en men kan zich maar flauwtjes voorstellen wat een zuur leven de priester had, wiens taak het was het tempelorkest te verzorgen en die moest omgaan met de bespelers van instrumenten. De heiligen van het Nieuwe Testament begonnen zonder een orkest, en schenen waarlijk gedurende eenigen tijd bij de regeling hunner lofzangen de beginse

t, dan-zou ik willen zeggen-zou een vaak voorkomende oorzaak van twist zijn weggenomen uit menige Gemeente en de dominee zou haast niet weten, wat hij met zijn tijd moest uitvoeren. Toch wensch ik te gelijkertijd duidelijk te verstaan te geven, dat ik de muz

man, gevormd uit gewone klei, zoudt gij spreken op praktische, recht op het doel afgaande, desnoods lompe wijze; ge zoudt met hem redeneeren, hem berispen en hem terecht zetten als hij ongelijk had. Maar met een van kostbaar porselein moet niemand op die wijze handelen of, de kunstenaar zal dadelijk gekwetst worden en zijn ontslag nemen en zijn hartroerende geschiedenis overal rondvertellen, want hij staat boven de kritiek en de openbare meening. Het is onmogelijk hem iets te leeren; het is een beleedigi

verige gedeelte van den dienst geen andere bedoeling heeft dan een steun en een achtergrond aan de muziek te geven. Wat de Gemeente wenscht te hooren is, niet zijn preek, ofschoon ik nooit een organist zich tegen de preek heb hooren verzetten, tenzij de prediker te veel tijd in beslag nam. Werkelijk heb ik reden om te gelooven, dat vele organisten de preek beschouwen als een welkomen rusttijd voor hun overspannen zenuw

k, maar alleen de organist weet of de wijzen ervan in het liederenboek verheven of platte muziek zijn. De wijsjes vallen zoo in den smaak van het publiek misschien, dat ieder er naar haakt ze te zingen met zijn geheele hart en uit volle borst, maar de organist verbleekt van schrik eenvoudig bij de gedachte, dat

waarbij een dominee in een gloeienden toorn ontstak tegen een organist, omdat deze verheven persoon een wijs op zijn eigen handje had uitgevonden voor ?Rots der Eeuwen," die de vergadering in diepe bewondering deed wegzinken, als het ware in een schoonen droom. Niets verbittert meer een muzikaal gestel dan te hooren, dat het volk, dat altijd bezield is met een ongezonde

er zich toe zullen zetten om vreemde wijzen te leeren en in den loop van een maand het koor zullen overstelpen met muziek, die men voornemens was buiten hun bereik te houden; en de

ard is, bijdragen voor uitwendige zending of voor ziekenverzorging-er is geen Gemeente, die eerbied voor zich zelf heeft en niet zal zorg dragen een orgel te bezitten. Menschen, die hun hart verharden tegen de meest nuttige liefdadigheid zullen bijdragen voor een orgelfonds en wat niet door inschrijvingen verkregen kan worden, zal door een bazaar met loterij opgebracht worden. Wanneer het orgel wordt bespeeld door een erkend musicus, die van verre is gehaald, dan zal de Gemeente dien man met ontzag aanzien als een bovennatuurlijk wezen en zij zal de gebeurtenis beschouwen als van meer gewicht dan

aan te geven, die nog aangebracht moeten worden en aan te wijzen, welke verbeteringen nog volstrekt noodzakelijk zijn. Inderdaad doet hij de gedachte oprijzen, dat zij nog maar een begin van een orgel hebben en dat de voltooiing ervan vele jaren zal duren en een eindelooze gelegenheid zal aanbieden tot het uitgeven van geld. Misschien zal hij zoo goed zijn te zeggen, dat

n examen heeft afgelegd en verscheidene letters achter zijn naam heeft; en indien iemand zijn raad verdacht maakt als die van een al te vitlustig speler en veronderstelt dat er nu verder gee

ordt door werken met de hand, dan blijkt het zoo groot, dat twee blazers noodig zijn en daarom wordt er voorgesteld een hydraulische machine aan te schaffen. Deze machine werkt gewoonlijk twee van de vier Zondagen niet, omdat er geen druk genoeg te krijgen is en dan moeten eenige leden der Gemeente de blaasbalgen bewerken-als

eigenlijk wederwaardigheid beteekent. De verandering zal, naar gezegd wordt, zes weken duren en betrekkelijk weinig te beduiden hebben. Inderdaad is er een jaar mee gemoeid, met nog eenige maanden als toevoegsel, en gedurende dien tijd

eten bekende wijzen worden opgegeven en de menschen zullen verlof hebben God te vereeren uit volle borst. Wanneer onwetende vreemdelingen in de kerk komen, die zich niet herinneren dat er een orgel is, dan zeggen zij, dat zij nooit in hun leven beter hebben hooren zingen en het koor zal

er al gewillig is uit een gevoel van beleefdheid te zwijgen, dan wordt het electrische orgel niet door zulke teere beweegredenen beheerscht, want de buitensporigheden ervan zijn eindeloos. Als het vrijwillig er in toestemt vooruit te spelen, dan zal het eindigen in een lang, welluidend gejank, waarvoor niemand den organist aansprakelijk kan stellen, en het zal een even welluidend getoet doen hooren onder het gebed, welke geluiden misschien bedoeld zijn als antwoorden, maar niet als zoodanig zijn gearrangeerd; en dan midden in een Te Deum zal het, ten gevolge van den eenen of an

n wat het den organist, die zoo ongeveer van alles de schuld krijgt, kost aan bezorgdheid, terwijl de goede man gewoonlijk een uur vóór den dienst in zijn hemdsmouwen aan het tobben is in zijn schuilhoek en wat het der Gemeente kost aan voortdurende verbi

de vurigheid van een vereeniging van Iersche patriotten en dat er niets zoo kleingeestig en onbeteekenend kan zijn of het is in staat een koor in vlam te zetten. Alles is aanleiding tot ergernis, zelfs een niets: de directeur van het koor geeft iemand een plaats, die hem niet bevalt, laat hem of haar een partij zingen, die haar of hem niet aanstaat, maakt een aanmerking of geeft een pluimpje aan den verkeerden persoon, een korist waagt een opmerking,-dit alles zijn even zoo veel bronnen van ergernis voor den fijngevoeligen koorzanger. Hij begint te pruilen, maakt onaangename opmerkingen, neemt ontslag of is oorzaak, dat eenige anderen het doen en dan bij de een of andere groote gelegenheid nemen al de koorled

ijl geen enkele zweeg en het geheele lied gezongen werd vol vuur, met hier en daar een bas- en een tenorstem, zelfs misschien een altstem er tusschen in om de muziek voller te doen klinken. En er zijn andere tijden, dat diezelfde zeker iemand, die toch eigenlijk beter moest weten, zeer ontroerd is in zijn hart, wanneer hij bij een zendingsbidstond de menschen een v

smaak en de muziek, ondergeschikt aan de rechten der menschen, maar het beste is, dat d

Claim Your Bonus at the APP

Open