De komedianten
e baden in de Thermen van Titus, om iets te eten, om daarna te repeteeren. Ten eerste de ontroering, die ging door de straten, omdat er die nacht een moord was gebeurd in de Carin? en een inbraak; me
n gezichten te schilderen naar de antieke maskers van den edelen Plinius? De dominus bewonderde hun inval: toch wel aardige, knappe jongens; ze hadden talent meer dan gewoon, zèker ge?rfd van hun vader Manlius, die een histrio was geweest.... En hij zei van ja, altijd ingepalmd door die twee. En zoo bleven zij den geheelen tijd om hun dominus: ?dominus" hier en ?dominus" daar; in de Thermen verlieten zij hem niet, maakten grapjes en iedereen keek naar hen, omdat zij zoo mooi naakt in het water waren en de dominus was trotsch op hen en verheerlijkte tusschen hen beiden. Een oude bader, half kaal, met grijzen ring haren en een dikken buik boven zijn altijd afvallenden badmantel bombeerend, wenkte den dominus en de capsari? zeiden, hij was de schatrijke Sextilianus en daarom ging de dominus naar den dikbuik toe. En Sextilianus bood den dominus tweehonderd-vijftigduizend sesterti?n voor de beide tweelingen, als hij ze verkoopen wilde. Het zal niet gaan! riepen Cecilius en Cecilianus na, overtuigd van hun onverkoopbaarheid. Het was toch een goèd bod; een gewone slaaf-van-waarde kostte zoo ongeveer honderdduizend sesterti?n. Maar de dominus, vlug, berekende toch, dat de tweelingen hem in de caterva niet minder opbrachten en hij zeide Sextilianus, dat hij ze niet missen kon, nu vooral niet, in de Megalezia.... Of ze dan niet eens konden komen voordragen, tijdens een banket.... Neen, neen, fluisterden de tweelingen tot den dominus, lieve dominus, en dat ze niet konden: ze moesten immers de Bacchides repeteeren, en morgen spelen? Dag aan dag spelen.... Misschien niet dàg-aan-dàg, meende de dominus, als de Men?chmi.... Dus toch de Men?chmi? fluistervroegen de jongens en duwden dikken, schatrijken Sextilianus, die tweehonderd-vijftigduizend sesterti?n voor hen geven wilde, met den elleboog weg. Om de beurt: Men?chmi en Bacchides? Om af te wisselen? Nu goed dan, maar dan ook de rol van Erotium, aardige deerne-rol, nu eens door Cecilius, dan eens door Cecilianus laten spelen, hè? Clarus, die hem gisteren gerepeteerd had, was toch eigenlijk beter in een matrona-rol, had niet de intonatie van de meretrix. Vond de dominus niet? En ze vleiden en ze flikkeflooiden en de dominus, hoewel steeds met een autoritairen frons tusschen de brauwen, gaf toe, gaf alles toe, op éen voorwaarde; dat ze nooit meer zoo een heelen dag weg liepen en hem in ongerustheid lieten.... Een moord, ja een moord en een diefstal.... In de Carin?.... Het was een ontroering: Rome was niet veilig; de Viermannen zorgden heelemaal niet voor de nachtelijke veiligheid; schorrie-morrie dwarrelde 's nachts altijd rond tusschen de zuilen der porti
zei Cecilianus hoog; alleen mijn br
was al in de twintig, zijn stem werd al te mann
d van boosheid maar de senex wenkte hem en zij smoesden, terwijl allen nu, lan
engeschemer en platanengeblaarte, doorzond door de nog jonge, gouden zon. Voorname draagstoelen wiegelden aan, aangekondigd door geklikkak van zweepen. Bevallige carpenta, met een of twee paarden, deden de voetgangers haastig schuil zoeken op de nauwe vlucht
laar! wezen de twe
roeg de dominus, steeds tusschen hen beiden in, la
ens; en hier heeft de edele Plinius
en naar die prachtige, Olympische woning, zuilende op den Palatinus, tegen de doorzichtigheid van blauw kristallijnen Aprilluc
den goddelijke
araziet" en senex met ee
rden niet meer nagejouwd; hier verdrong zich en woelde de menigte. Steeds schreeuwden de voorloopers van draagstoelen en carpenta, klakten de zweepen, en de drukke stemmen lawaaiden luider, lachende, twistende, schertsende tegen elkaar in. De tweelingen lieten den dominus niet mee
weet ik ook wel,
de matronastola en palla-wandelden daar, wapperden met hare franjes, buitensporig gekapt, lonkten met geschilderde oogen.... Pleitbezorgers stonden met hunne slachtoffers te redetwisten, druk over hun hangende processen, met de duimen stavende hun bewijsredenen. Senatoren, in rood omzoomde laticlavia, b
dominus, een oogen
natuurlijk! ori?nteerden
tuurlijk! herstelde z
en hun Bacchides niet meer verliezen. Zij zouden zich vast klampen aan hun Bacchides èn aan
vrouwen de kleurige, ritselende lappen uit, juist geschikt voor stola, palla, toga. De matronen verdrongen zich met de deernen, deden de stoffen knisteren in hare vingers. De goud- en zilversmeden stalden hun goudsmeêwerk, hun zilveren vaatwerk uit; de geurwerkers, in tal van kleine vaasjes van onyx, albast of goedkooper
heid, dominus! verzekerde Cosmus.
at ik een arme drommel ben,
zit er goed in
tene, die vroeger, zelf slaaf, komediant, nu ja een beetje van alles gespeeld had, vrouwerol, ?para
de geurwerker; ik ben ook vrijgelatene, maar ik ben ook cli?nt
s wo? k
, wo? ko
or tweeh
sesterti?n!! vielen d
nkel van Tryfo binnen. Reeds had hij afgesproken met Tryfo, dat hij hem zijn titul? leveren zo?, om aan t
, die juist bij den boekhandelaar was om te hooren of zijn laatste
n.... Verbeeldt je, als hij eens epigrammen, venijnige, dichten ging op hèm, op zijn grex, op de voors
n onzer dagen! Wat zal ik het waardeeren, zoo niets u verhinderen zal onze voorstellingen bij te wonen! V
e Martialis; en wij zullen allen komen: Plinius,
ul en de alleredelste Plinius, verzekerde Lavinius Gabinius; en
n minste op de acta diurna
héelemaal juist ingelicht. Wij zullen spelen, edele Martialis, misschien ee
spelen
Ja,
len in! riep
lde-uit een g
er, dom
de dominus, da
, knapen het groote perkament van den
is Megal
ene, éen der cli?nten van Plinius. Hij was meester van zeer knappe copi?sten: die zaten achter in een zaaltj
tjes zelfs voor drie-en-een-halve as. Iedereen wil ze hebben, grif gaan ze weg. Dus mooi,
is Megal
iano et Mar
us Cur
dominus, met iets grootere letters laten schrijven?! Dat doe
zoo groot mogelijk, Tr
igennamen iets grooter dan, met iets meer
oo laten, mee
de de dominus, en de
t grootere letters:
es en la
beroemd
s: niet ?beroemd". I
p, Lavinius, verzekerde Mar
at niet waardig. Het staat zoo weinig letterkundig, artistiek: het doet zoo aan als e
et ?beroemd" zett
en Tro
or den
letters:
: rood en zwart
ging
ep van Lavin
us, nu ?beroemd" was door
el met Dans, Za
Burrhus voor Recht
kunstenaars, Tryf
n, bracht Cecilius in het midden, me
ascalia met gouden letters, fluis
verdrongen zich nu de komedianten en
dis.... Acta Ludi
ar
us en Tryfo te
ides van
lapten de tweelingen zegevieren
de senex, hij had toch een aardige rol in de Bacchides. Maar de ?paraziet" was bleek van woede en belo
vroegen te gelijker tijd de tweelingen. Wa
woonte! zei de
l niet! z
lis aan. Mooi zoo: daar valt mij een epigram op
met elkaar eens, dat een strenge traditi
genwijs Cecilius, die het
bauwde Cecilianus,
àg niet afwijken van de antieke tutul?
vast in je ?traditie" en
elve her
ides van
eksche handel
Ath
ar
llende
Dans en
ek v
s worden wèl genoemd, viel Ce
d, kwam ouder br
ar
ie, dichter, domi
KOF
l van Pu
den beroemde
d! siste nijdig Cecilius; br
..
met een ondeugenden bl
r beroemde
waardigden zic
YME
ide Ma
n danseres! Nièts dan een danseres! Thymele, verbeeldt je! Wordt die oòk al genoem
Thymele en Latinus worden alti
com?di?? proteste
, komediantjes! p
ook, wij danse
ook mimus e
sl
dondersche tweelingen toch te doen zwijgen: de heele caterva
.... Dus de Bacchi
..? Latinus
REO
Exodiu
ten archimimus Lentulus, ving M
oppen naast elkaar hadden nijdige adderbewegingen rond den dominus en z
! Laat nu maar schrijven door de
ides van
rden door mijn twee onvergelijkelijke tw
De dominus wer
ar het Theater?! donderde hij de caterva toe, die bleef kijken: de koppen, plots, verdwenen: h
e wàt ik kan! Jullie zijn o
àtten! pree
óoi; ik geef het àlles toe, j
cchides! viel
ar.
echode M
, zie je, de
", knikte Martial
ging Lavinius do
den vermeld, viel Tryfo in
jspel, verlatinizeerd, maar tòch Grieksch, onherroepelijk Grieksch en daarom alléen al, naast de tragedie, het hoogst staand van alles wat op de planken vertoond wordt, vertoond kàn worden.... En, zie je, jongens, ziet ge, edele Martialis, we kùnnen niet, we mògen niet, in iets van de palliata mimus-manieren aannemen, zèlfs niet in den titulus, waa
schrikte
en van de Consuls zijn toch niet
open. Dus alles in orde, Lavinius? Edele Martialis, vindt ge het dan goed, dat de copi?sten het schrijven van uw laatste bundeltjes staken voor van daag en morgen? En met de titul? begi
, voor een armen dichter,
vinius; voor een dominusgregis tijdens de Megalezia. I
verzekerden de
n zij namen alle drie afscheid van Martialis, die terug moest n
gisteren avond nog gevonden? vroeg Ceciliu
riep Ceci
ers van de traditie, blonde Bacchides-spelertjes met je aardige bakkesen! decl
was reeds een eind voort geslenterd; ja, de tweelingen bleven altijd
g; in Rome begon het huishouden laat. Daar waren de slagers, poeliers, warmoeziers, de banketbakkers, ooftverkoopers.... Daar waren de sneeuwverkoopers.... Onder bonten zeiltjes, kraampjes met afdakken, onder groote zonneschermen krioelde en woelde het marktgedoe. Vrijgelatenen, intendanten van rijke burgers, bevale
ad zijn inkoopen gedaan; ter weêrszijden van zijn lastdier
ius, de knapen: basroep t
s gezien! riep Nilus van af den e
a....? Maar ni
moèite waard zwaardvechtster te zijn om vermoord
dièf?.... Weg
.. Maar niet zeker
niets van hun ontmoeting van gistere
vroeg L
! Kom je
len.... Nà d
àfel voor je op
rpicium gestoofd?
jes? gilde Cec
e snoètjes!
Nilus vloekte terug, reed toch voort, spoorde met de hielen het
s; we hebben nog z
e Bàcchides!! triumfeer
r, duwden zich brutaal
wereldwijs, hàd de wereld gezièn. Maar aan het einde van het V
vroeg Cecili
jken? kwam C
t.... meend
hij op de markt eens een goed slaafje aantrof, dan was het in Rome, waar de groote slavenmarkten waren, geen kwa
uil-overdakt, waar de slavenkooplui hunne slaven ten toon stelden. Zij betaalden voor hunne standplaats, zooveel voor iederen slaaf. De dominus trof er den sl
us, met de twee jongens hem ied
verkoopen kwam, zei voor de grap Autron
denken! ze
; echode Cecilianus
?je me
laafje op de markt, zei
nieuw slaafje? stel
?rs, zei Autronius. Dat is niet
; negen zaten er nog op een bank; zij kwamen van den Ister
je niets dan dacici hadt, de gouden muntjes,
dat wel, grappigde Autronius; die Daci?rs zijn
ie eene
inke deerne; wil je haar niet?? Voor tweehonderd-vijf-en-tw
riep, met g
rs, sterke mannen, kna
ominus goedig; in mijn caterva doe ik
zij kregen van den dominus
zei de dominu
dikke Autronius; verko
dan Sexti
wo? geven?? blagee
tgeroep was oorverdoo
je al je ?kost
je; ze is te fijn daar voor. Ze is een Grieksche, uit Lydi? en ze gaat op de muz
lles met.... begonnen
sloeg ze voor hu
s rond kijken
spande zijn biceps, zijn dij en de koopers voelden. De uitroeper
p hij uit. Geen éen tand er in gez
ag; iets fijns is er niet bij.... Heb je niet een he
vroeg de
lijk; dan leer
ongens. Wat moet je n
t immer
blik. Sterke slaven werden het me
het moet altijd een buite
de tweelingen: zij voelden den neger de armen, de dijen en, vol bel
dat hij de tweelingen van Manlius en Crispina nièt had gestolen.... En hij grinnikte nu, blij om zijn g
de dominus. Jullie willen to
rom
e jongens en hingen weêr
t maken, spoord
tusschen den drek der runderen: d
ìl, hier in Rome, hoor. Vergelijk dat nu eens met Alexandri?! Daar wordt a
issen, zei
rp Lavinius tegen. Kom toch, vlugge
te gaan, onderlangs den Capitolinus en langs het Theater van Marcellus. De Portiek van Octavia kri
ij keek naar zijn gele schoentjes,
mi repeteeren en niet de Bacc
chten, waren heele
we er! zei
zijn statigen boog omhoog, onder den glorenden, blauwen ether. Het verrees hoog zijn drie verdiepingen op de eerst Dorische, dan Jonische, ten hoogst Corinthische zuilen. Marmeren beelden, glanzende blank, bekroonden den hoogsten ommeg
n alle
Theater! bewond
nacht nièt goed kunne
heater te Alexandri?! ga
n vijftienden jare der genadige regeering des Keizers Domitianus, den goddelijken Flavi?r, de Megalezische Scenische Spelen zo? inwijden in d
traden, zei Ceciliu
t zeggen, dat we
W
laaf hebben gezien,
gek zijn! ze