De Pleegzoon
van stijl en voorstelling. Van Lennep heeft behoefte aan juistheid, nauwkeurigheid, duidelijkheid. Zijne vertelling zweeft nooit in een duisteren nevel van onoplosbare geheimzinnighe
fstamming, zoekend naar vader of moeder-somtijds herhaalt. Dit denkbeeld ligt ten grondslag aan "De(n)
karakteropvatting staat Mevrouw Bosboom-Toussaint boven hem. Deze laat zich niet afschrikken door een vermoeiend historisch onderzoek, dringt bij hare helden en heldinnen door in de diepten van de binnenborst, en schept karakters, die, psychologisch geheel afgewerkt, een onvergetelijken indruk achterlate
itvoerigheid, die naar langdradigheid zou kunnen zweemen; bij Van Lennep neemt het verhaal een vluggen, levendigen gang, die het hart van den gewonen lezer ste
Hij kende haar en hare beschaving, vooral het achttiende eeuwsche patriciaat te Amsterdam. Opgevoed naar de overleveringen van zijn oud geslacht, naar de classieke wijsbegeerte van zijn vader David Jacobus, moest hij zich het naast verwant gevoelen aan een juis
e stelling put ik uit een
e romanschrijvers, die misbruik maken van Lati
die in mijn jeugd herinner, had altijd een klassieke tint en wie die bij uitnemendheid wist aan te brengen-en daarom ook in Engeland zoo geacht en gezien was-was A. R. Falck!-en toch belette dit niet, dat de dames toen doodelijk van hem waren.... ja, dat, toen zijn Brieven 3 jaar geleden (1857) in 't licht kwamen, al de exemplaren bij Amsterdamsche bo
j den schalkschen glimlach om den mond en in h
ddeleeuwsche studi?n in verband stond. Zijne "Legenden," zijne "Roos van Dekama", zijne "Voorouders" verraden op menige plaats, dat hij trots zijne verwonderlijke vlughe
us 1867), toen ik hem de eerste aflevering mijner "Schets eener geschieden
nsch vervuld werd, en dit boekje op een H. Burgerschool werd gebruikt. Mij dunkt, zij hebben
en mooie
lees liev
dsche patois en ik verbood het gebruik van dat boekske. Die studi?n van Gothisch, Angel-Saksisch, Middel-Nederlandsch enz. mogen zeer goed zijn voor filologen, maar zij kunnen er niet toe strekken om onzen s
b, maar hoe meer ik hem vereerde en bewonderde in zijn reusachtige grootheid, hoe meer het mij hinderde, als ik zoovele euphu?smen, platheden en laffe aardigheden naast de verhevenste brokken vond. Ik houd machtig veel van Jan Steen en ik bewonder Rubens; maar het zou mij stuiten, als ik op den achtergrond eener schilderij, die Christus met de Apostelen voorstelde, een boeren bruiloft zag. 't Moge het menschelijk leven zijn naar waarheid geschetst, maar "bloemen"-als Bredero zegt-is ook menschelijk; en toch hoort het op het tooneel niet thuis. En daarom al mocht ik eens toegeven, dat de stukken van Shakespere meer schoons bevatten dan eenig ander stuk, zoo is er niet een onder zijne treurspelen, hetwelk door harmonische eenheid voldoet aan 't geen ik in een treurspel vorder en b. v. terugvind in den Edipus van Sofo
hermer geen vergiffenis te vragen voor de vrijmoedighei
trast te bestudeeren tusschen den als hoofd der Romantische School gehuldigden auteur van "Ferdin
n hebben, dat de afgoderij met sonnetten en raadselachtige verstandspo?zie evenmin tot het gewenschte doel: verjonging onzer nationale muzen, zou kunnen leiden. Zijn eigen standpunt moge dan voor ouderwetsch doorgaan, hij vertegenwoordigt in elk geval de classieke, smaakvolle denkwijze, door zijn vader David Jacobus zoo welsprekend verdedigd. Hij moge reeds in zijne jongensjaren Shakespere vertalen, wetgevers op kunstgebied blijven voor hem alleen Boileau en Horatius. Ademend in de class
he, maar was in den grond der zaak geen voorstander der Romantische School van 1830. Dit bleek mij uit den reeds aangehaal
Greek: Erga chai êrerai], de Georgica, de Ars poetica ('t zij van Horatius, 't zij van Boileau), de Ziekte der geleerden,
, waar dichtkunst
chijnbaar dorren bodem de heerlijkste vruchten
sont bons, hors l
n deze laatste jaren zijn vele hoeden en mutsen afgenomen voor de Muze der Didactiek. De roman, afhankelijk gesteld van grondige studie der anthropologie, psychologie en
, draagt tot opschrift: "Verdiensten der achttiende eeuw." Aan het
agschen po?ten-ten Kate uitgezonderd-om zulke vaerzen te schrijven. 't Is net hier als in Frankrijk, waar men zich-een Victor Hugo aan 't hoofd-volstrekt niet meer stoort aan censuur of kadans. Ik las dezer dagen....... van onzen vriend H. Lieve Hemel, bijna geen bladzijde, waar ik niet een vers aantre
6. Slechts oppervlakkigheid en verwaandheid, vruchten van halve wetenschap en geheel