Cesar Cascabel, Deel 2
n twee
meer dat het ijs onder haar weg zou zinken. Het is gemakkelijk te begrijpen hoe blijd
n en zij kozen hunne verblijfplaats op eenige honderd schreden van het strand. Eerst werden de
oo lang zij zich op het eiland bevonden kon eene verdere daling der temperatuur hen niet deren. Zij wilden wachten tot het weer zou gaan vriezen en
rden goed bezorgd werden en stevig voêr kregen, want de dieren konden letterlijk geen stap meer doen. Toen daarin naar behooren voorzien was, wer
t. Cornelia sliep als de anderen, zonder te droomen van scheuren in h
was dus op den 25sten October, gingen Cesar en zijne twee zo
zoogenaamde pelsdragende robben, die om het kostbare bont, waarmede zij bedekt zijn, groote waarde bezitten. In dit gedeelte van de Behringzee
and; tegenover de Norton-Sond bevindt zich de golf van Anadyr; de uiterste punt van Alaska beschrijft ongeveer dezelfde bocht als het schiereiland Kamschatka. Aan het einde dezer kustlijnen liggen de Aleoeten-eilanden in eene lange reeks uitgestrekt. Evenwel volgt daar volstrekt niet uit, zooals men misschien verond
k en aan den kant van Azi? het eiland Karaghniskii. Vervolgens het Behring-eiland, waar het Koper-eilandje vlak bij ligt en eindelijk, niet ver van de kust van
e robben op het eil
zij er aangetroffen. De jagers die deze dieren trachten te bemachtigen, vervolgen hen dan ook voornamelijk op en in de nabijheid van deze eilanden. Door de aanhoudende jacht die er op gem
oonen. Zoo zijn er zee-leeuwen, zee-koeien, zee-beren en anderen. In ontelbare koloni?n hoopen zij zich op de eilanden op en voorzoover men na kan gaan, bestaat er nog geene kan
open zijn zij daar bijeen, zoodat er eene ontzettende slachting onder wordt aangericht, waarbij voornamelijk de volwassen dieren het moeten ontgelden. Alle
zend negenhonderd twee?nnegentig robben gevangen en gedood. In den tijd van eene eeuw rekent men dat de visschers van Alaska op de Pribyloff-eiland
zij op het eiland Diomedes te zien kregen. De geheele bodem was bedekt met robben, in hoopen bij elkaar en als eene verwarde
onden dat er vreemde bezoekers op hun toevluchtsoord waren aangeland. Zij gingen niet voor hen uit den weg en lieten telkens een langgerekt brullend geluid hooren, dat niet juist
ou het geweest zijn als zij "papa" hadden kunnen zeggen en als zij allen tege
op elkaar gestapeld was, maar ze op te jagen zou niet alleen nutteloos geweest zijn, want de jagers zouden hunnen buit toch niet mede hebben kunnen nemen, maar het zou ook hoogst gevaarlijk hebben kunnen worden. In zulk eene men
ts te beduiden had, waar onze reizigers rekening mede moesten houden. Wat kon de reden zijn dat deze d
zij midden op het eiland, op eenigen afstand van den wagen, bij elkander kwamen, terwijl de
idde het g
et beter is het eiland te verlaten zoodra de paarden genoeg zijn
rots niet de aardigheid moeten vertoonen om voor Robinsons te spelen. Ik wil niet ont
ger te werk gaan dan wij gedaan hebben toen wij onzen tocht over het ijs hebben aangevangen. Ware dit eil
nnen wij misschien in twee of drie da
e Jan, zelfs al liet de toestand v
woon lage temperatuur ben ik huiverig om den vasten wal te verlaten. Het is nu duidelijk dat wij te vroeg van Port-Clarence vertrokken zijn, laat ons oppassen dat wij van
n het ijs gehoord hebben, voegde Jan er bij. Daaruit kunnen
hernam Sergius, maar het b
dan?,vr
erweg eene verandering voelen aankomen waardoor het voor hen niet geraden werd op het ijsveld te blijven. Dreigt het ijs los te raken onder den invloed der lagere temperatuur, of is er misschien eene of andere onderzeesche storing der aardkorst op handen, waardoor de ijslaag in stukken gebroken zal worden? Daar weet
aan, Mijnheer Sergius
bben niet uit zichzelf het eiland verlaten en ons daardoo
dat is een
dde Jan. Ik mag lijden dat wij op onze reis g
et oogenblik nog pas op het vriespunt, hij kan in een enkelen dag een graad of twintig naar beneden gaan. Draait de wind naar het Noorden, dan wordt het ijs zoo stevig alsof wij op den
oone Zwerfster op het eiland Diomedes vertoeven zou, tot zoo lang de ove
it, want het is niets dan een opeengestapelde hoop rotsen. Het zou dus bij uitnemendheid geschikt zijn om den middenpijler van de brug te dragen, die moeder Cascabel zoo gaarne willen zou dat over de straat gelegd zou worden. Maar om
ten niet op hun gemak en in eenen staat van buitengewone opgewondenheid waren. De grootste mannetjes lieten aanhoudend een schor gebrul hooren en deden al hun best om hunne talrijke jongen bi
n van die beesten te doen hadden, bestond er niet het minste gevaar, maar tegenover zulk eene menigte was dit het geval niet. Als de robben geen lust hadden om de vreemde gasten, die hun het rustige verblijf op het eila
dat er een zware storm in aantocht was, misschien een dier orkanen die nu en dan de poolstreken teisteren en dikwijls verscheidene dagen aanhouden
De robben waren meer en meer in de nabijheid van den wagen gekomen en omsingelden dien bijna. De paarden hinnikten van angst, alsof zij bang waren dat zij aangevallen zouden worden, terwijl Wagram en Marengo voortdurend blaften zonder dat de robben zich daar
ige licht dat zij verspreidden maakte alleen dat de robben beter te zien waren, die nu bij duizenden in rijen rondom de Schoone Zwerfs
zijn wij ten eenenmale weerloos, wij h
wij dan begin
maken dat
? vroeg
oogenblik
ijnlijkheid hadden de robben geen andere bedoeling dan de indringers uit hunne schuilplaats weg te jagen. Eenmaal op het ijsveld, zouden zij geen gevaar loopen verder door de beesten vervol
zijn wij ten eenenmale w
innen en de mannen, tot tegenweer gereed, vatten post aan weerszijden van den
ht verspreidden. De harde wind was in een hevigen storm veranderd. Er viel geen sneeuw, wel dwar
te wenschen over. Zij hoorden het ijs onophoudelijk kraken, het werd in groote brokken gescheurd, die ieder
het kompas eenigermate koers te houden. Intusschen kwam dit er nu zooveel niet meer op aan als toen zij het kleine Diomedes zochten, dat zij in het Noorden of in het Zuiden gemakkelijk voorbij hadden kunnen rijden zonder het
hoone Zwerfster niet, lang vóór dat zij het zoo ver gebracht
nderste boven zou tuimelen. Reeds hadden zij Cornelia, Napoleona en Kayette naar buiten doen komen. Sergius met Cascabel, Jan, Sander en Kruidnagel klemden zich aan de wielen vast en spanden hu
en hevigen storm veran
hoone Zwerfster te doen stilstaan. De paarden konden geen stap meer doen. Het ijsveld golfde onophoudelijk, in beweging gebracht door eene zware deining,
wij beginnen
ugkomen, riep Cornelia, die niet meer in s
niet meer, z
Ik vecht nog liever tegen ro
nen niet tegen den wind in, de wagen zou daar stellig niet tegen bestand z
orden de Schoone Zwerfster aan h
Cascabel. Wat moet er van ons worden als
ten komen, antwoordde Sergius. De wagen is ons eenige b
enken om naar Diomedes terugtek
zien te komen. Laat ons moed vatten en bedaard trac
blies zoo fel uit het zuidoosten dat menschen noch paarden in staat waren daar tegen in te gaan. Evenmin kon de Schoone Zwerfster op dezelfde pl
aar kleine stukjes ijs vlogen als scherpe hagelsteenen rond. In anderhalf uur tijds kwamen zij nauwelijks eene halve mijl vooruit; alles werkte tegen; ieder oogenblik stieten zij op waterplassen die zich te midden van het ijs gevormd had
om den wagen barstte het ijs in alle richtingen, tot een heel eind van hen af. Vlak
nige schreden van deze openi
iep Jan. Vader, wij moeten
nen in de diepte. Gelukkig dat de trektouwen afbraken, anders ware
den! riep Casca
l diensten bewezen en al hunne lotswisselingen gedeeld hadden, waren door de zee ver
achteruit! r
die hoe langer hoe wijder werd door het op en neer gaan van het ijs, terug te trekken
ster midden op het ijs laten staan, naar Numana den tocht voortzetten en van daar met een span rendiere
jnheer Sergius, kijk toch eens!
wij af,
maar al
nder hield, in alle richtingen gescheurd en in stukken gebroken. In het Noorden waren groote open vakken gekomen, daar dreven de schotsen heen en stapelden ze zich op de eene plaats opeen, terwijl ze op de andere onder het ijs schoten. Hierdoor kreeg het
rdwenen in de diep
n scheuren meer die zij om konden trekken, maar groote wakken, waar zij onmogelijk over konden en die onophoudelijk, tengevolge der zware deining, van richting veranderden. De groote s
nders heen. Het ijsveld zou blijven drijven zoo lang het nog heel was en misschien zou het pas tot staan komen wanneer
eken, angstig naar het noorden blikten. Niemand durfde raad te geven, want niemand zag een uitweg. Cornelia, Kayette en Napoleona stonden, in pelzen gewikkeld, dicht tegen elkander aan. Sander was meer verbaasd dan bang; onwillekeurig floot hij een deuntje. Kruidnagel was in den wagen bezig m
r het Noorden. De eerste is naar het schiereiland Kamschatka, de tweede naar het Behring-eiland gericht. Kwam de schots, waarop zij ronddreven, in den zuidelijken stroom, dan kon het niet anders of zij moest dien kant op en b
uiden. De trechter, die door het land aan weerszijden gevormd wordt, trok de wind als het war
t kompas deed duidelijk genoeg zien dat hunne schots naar het Noorden dreef. Misschien kon zij nog terechtkomen op Prins-van-Wales-land, dat is op de kust van Alaska, niet ver van Port-Clarence, maar op zulk een gelukki
iets overeind bleef. Jan, die een weinig naar achteren gegaan was om te zien of het ijs onder het beuken der golven nog
n met een donderend gekraak en eene dreuning alsof het stuk ijs in splinters zou vliegen. Stortzee?n kwamen er overheen en overstelpten het, als moest het voorgoed in de diepte verdwijnen. Het zeewater vloog, door den wind opgejaagd, als stof door
de uren voorbij.
enige mijlen verder in de opene IJszee overgaat. Misschien bevonden zij zich reeds noordelijker dan de poolcirkel. De stroom, die uit de straat loopt, had hen dan voorgoed beet, en die welke hen naar Kamschatka voe
. Dan hoopten zij hunnen toestand een weinig duidelijker te kunnen overzien. De ongelukkige vrouwe
de storm werd er niet minder op. Zelfs scheen het alsof de
e richtingen uit, maar tevergeefs zagen zij naar het Oo
stroom uit de Behringstraat gejaagd, dr
Clarence groote ongerustheid had doen ontstaan over het lot der reizigers. Maar de bewoners dezer plaats ware
ht was. Deze twee maakten zich echter niet ongerust uit vriendschap voor onze zwervers. Zij stonden op den loer om zoodra graaf Narkine den voet op den Siberischen wal zette, h
en kleinen inham van de kust twee doode paarden kwamen aanspoelen. Dat
itiemannen, dat wij een weinig vroeger
woordde de ander. Want het blij