Het leven van Rozeke van Dalen, deel 1
nd hing in een waas van vrede en kalmte over 't land, t
op boer Kneuvels' hoeve en zijn oude, ziekelijke moeder lag nog i
nde roode zon herlevende bezieling tintelde. De kleine hagestruikjes om het erfje waren als van biggelend en druipend zilver, en uit de hooge, gele kruinen der nog vaag omnevelde populieren
oeld, heimwee naar 't ouderlijk huis, naar vader en moeder, naar broeders en zusters, naar de bekende buren en de welbekende omgeving van haar dagelijksch leven. Zij woonde er slechts een half uurtje loopens vandaan, dezelfde boome
gelukkig door en met Alfons, en dat maakte alles goed. Zij dacht en wist ook wel, dat haar tegenwoordig leven slechts tijdelijk zoo was ingericht en dat er, met den dag, groote veranderingen in konden komen. Alles om haar heen zou zich van zelf ontwikkelen en vervormen; het oude was bestemd om te verdwijnen en het nieuwe zou geboren worden. O, verre van haar de gedachte naar den dood van het goedig, soms wat zeurig-klagend
h! Haast iederen ochtend vergat ze 't! Thuis gaf moeder altijd de konijntjes en kippen hun voeder. Zij ging in 't stalletje, lichtte de planken op, gooide volle grepen "verslokkerde" koolbladen en gras in de hokken. Dadelijk kwamen de konijntjes om het hoopje groen gehuppeld en zij zag de witte en grijze kopjes gezellig tegen elkaar aanschuiven, met eigenaardig snoetgefrons en in den hals gestreken oortjes, aan dezelfde steeltjes knagend. Toen ging z
trak en roerloos kop en lichaam.-"O gie dulle klokke!" bromde Rozeke. Zij schoof de plank weer voor, ging met het ma?s-bakje buiten op den
ti ti
at zij 't oudje met haar schreeuwen niet mocht wak
tu tu
en strooide. Even ontstond een kort gekibbel. Twee hennen vlogen klauwend, met overeind gerezen veeren op elkander af, maar de haan kwam statig-gezagvoerend tusschen beide, klakvleerde links, klakvleerde rechts, en herstelde weer den vrede. Alfons' enkele duiven kwamen bijgevlogen en gapte
de zich de lucht der versch gezette koffie in het kleine keukentje. Zij haalde uit de eetkast twee groote, witte koppen en een bord; en nadat zij met de punt van 't m
der!
en net-geveegden vloer, breidde 't met den borstel open en teekende sierlijke breede krullen en festoenen om de zwarte kachel en het groene tafeltje. Thuis deed ze dat ook elken morgen en had er telkens een soort kinderlijk genoegen in. Haar hoofdje golfde en zwenkte zacht met de trage zwenkingen en golvingen van den bors
je wakker? De ká
. Verwonderd trad Roze
f haar stem, die weer geen antwoord kreeg, in de halfduistere st
orgevoel aangegrepen, liep zij naar het raampje d
loed van licht op het gelaat van het oud vrouwtje, wasgeel en onbeweg
n doodsangst, zoo luid zij kon, als om met haar gil
t oudje geen antwoord
. En plotseling, als een gekke, vluchtte zij weg, ui
ertje wa
chtbij aan, opende de oogleden, die langzaam over de glasachtig-stijve oogballen weer neerzakten, hief den arm op, die als lood weer neerviel.... E
f en kaud!" zeide zij, mee
t wilde oogen en de beid
of ne stien in de muur
lfons schrikken
'k zal hier wachten tot da
ikte Rozeke. "'K goa... 'k
s uit, maar keer
uust kàffee opgeschonken. Wilt 'n potse kàffee d
zal mijn eigen wel bediene
halsdoek om haar schoude
ntje, schonk zich een groote kop met koffie in, ging bij de tafel z
ten en kort-ingetrokken hals, den kop op zij, nu links, dan rechts, om telkens met haar rond, fel oog de buurvrouw aa
n lood-gevatte ruitjes. Het gansche nette keukentje, met glinsterend tin-en-kop
e deur, klaroende schel de moo
ene tafeltje, zat de buurvrouw w
Billionaires
Romance
Romance
Romance
Werewolf
Modern