Noodlot
t zijn nieuwmodischen hoogen hoed naast Frank zat in eene open victoria, beiden bedolven onder een zwaren, bonten plaid. Hij bewoog zich thans met g
's van twee shilling alsof het strootjes waren. Frank had inwendig den grootsten schik in hem en zag hem, met een glimlach vol heimelijk vermaak, kalm zijn gang gaan, prate
, niet alleen om hem te helpen, maar ook voor de pret: een dol amusement, om al die menschen voor den gek te houden! Bertie had vele scrupules en noteerde, in een zakboekje, trouw elke penny, die Frank voor hem uitgaf-in betere tijden zo? hij dat alles teruggeven-en het lijstje bedroeg in die twee weken een paar honderd pond. Ook thuis vond Frank hem een eenig amusement: Bertie, die met een paar lieve woordjes Annie en haar man, Franks oppasser en butler, voor zich had weten te winnen, gooide alle meubels dwars door elkaar in eene grillige wanorde, kocht beelden, groote palmen en Oostersche stoffen en herschiep de ongezelligheid van vroeger tot een artistiek comfort, dat tot luizijn uitnoodde: een half donker licht, ruime divans; de, met Egyptische pastilles en f
verblijf te Londen, waar hij als ingenieur zich gevestigd had, o
n panter-maar vooral om de klucht, die hij in Franks wereld speelde, dat zich voordoen als een high-lifer: een vagebond, die eene maand geleden in lompen op straat had staan bibberen! Het was een geheim vermaak van elk oogenblik en hij gaf Bertie geheel en al carte blanche om zijne rol vol te houden: eene carte blanche weldra ingevuld door groote rekeningen van tailleurs, want Bertie kleedde zich met geraffineerde ijdelheid, kocht dassen b
nieuwe bekoring voor Frank gekregen om Bertie. Toen gebeurde er eensklaps iets zonderlings. Bertie was des morgens alleen uitgegaan en verscheen niet aan het lunch. Wie er des middags in de club was, Bertie niet. Ook niet aan het din
geweest? Zie je, dat leven van altijd zoo netjes te zijn, had hem op eens verveeld. Altijd die mooie dames met slepen en diamanten, en altijd die clubs vol lords en baronets, en dan die skating-rinkjes
gezeten? vroeg Frank
daar! Bij oude kennissen. Ik
ende hie
weet je, zooals jij ... Maar wel zoo ra
alf opgericht om
kke laag modder bedekt, zijn hoed gedeukt; zijne overjas had een winkelhaak. En hij sto
et boos ... Neem j
oestte het uit, uitgelaten dol
dan toch gezeten?
ier, en dan
eelen dag pret van, en ook Bertie had later dolle pret, toen hij van de politie hoorde. Des middags, in de club aan tafel, vertelde hij met een treurig gelegen
luisterde Frank hem in, onbedwingbaar v
digste gezicht ter wereld en op nieuw netjes, zeer zorgvuldig, de pink in de luch