icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

Stanley's tocht ter opsporing van Livingstone / De Aarde en haar Volken, 1873

Chapter 3 No.3

Word Count: 2568    |    Released on: 04/12/2017

n die vóór mij nog door geen blanke was betreden geworden, had ons door eene schoone, afwisselende landstreek gevoerd: velden, bosschen, heuvelen, valleien. Ook t

Op een dier heuvelen, door dicht en doornig kreupelhout omgeven, ligt Rosako. Op korten afstand ligt een ander dorp, evenzeer door een bij k

pgeslagen, of wij werden met schrik gewaar hoezeer het op deze plek van insecten wemelde, vooral van vliegen, waarvan ik drie soorten onderscheidde, die al gonzende, bij groote scharen, door mijne tent rondvlogen. De tegenwoordigheid dier lastige en venijnige gasten beviel mij volstrekt niet. Ik herinnerde mij, wat de heer Kirk had verteld van de verderfelijke tsétsé, die in deze streken te huis behoort. De inboorlingen verzekerden mij dat al deze vliegen de gezworen en zeer gevaarlijke vijanden waren van het vee, hetgeen ook de bijna volstrekte afwezigheid van runderen, in eene streek zoo rijk aan weilanden, verklaarde. Ik onderzocht deze vliegen zoo nauwkeurig m

ne nauwe moerassige vallei, door hooge boschrijke heuvelen omringd, gelegen: een ware bakermat voor de koorts. Het was dan ook een bij uitnemendheid ongezond oord, vooral nu de regentijd zich reeds begon aan te kondigen door geweldige

ige doornen voortliep, was niet veelmeer dan een voet breed; en men kan zich moeielijk voorstellen wat het in heeft, langs zulk een weg, zeventien zwaar beladen ezels door zeven mannen te doen voortdrijven, te meer daar de scherpe doornen elk oogenblik in de bagage bleven haken. Toen wij, na een uiterst vermoeienden tocht, te Msoehoea aankwamen, moesten wij daar

id aantrof, die met driehonderd olifantstanden uit het binnenland kwam. Hij schonk mij eene hoeveelheid rijst, en gaf mij ook, wat nog meer waard was, eenige berichten aangaande Livingstone. De brave Arabier had hem te Oedsjidsj

t zware houten deuren gesloten werden. Het koninklijk paleis was een langwerpig gebouw met eene veranda en een steil oploopend dak, dat ver buiten den muur uitstak. Dit paleis werd bewoond door eene sultane, dochter van zekere Kisabengo, een handigen schurk, die bij zijn leven de schrik van zes gewesten was geweest. Van lage afkomst, maar met eene buitengewone lichaamskracht begaafd, vlug ter taal, sluw en handig, had Kisabengo zich een grooten invloed weten te verwerven op de weggeloopen slaven, die hem als hun hoofd erkenden. Door de justitie achtervolgd, was hij naar 't binnenla

maar het gelukte mij, die spoedig, althans voor een tijd, te verdrijven. Intusschen was het onmogelijk den volgenden dag te vertrekken, zooals ik mij had voorgenomen. De Oengerengeri, in het droge jaargetijde een onbeteekenend rivierke, wordt in den regentijd een geweldige stroom, die het

om onze bagage naar de overzijde der rivier te vervoeren. Dit ging niet gemakkelijk, want wij moesten ons behelpen met eene brug, die voor ieder ander dan negers of akrobaten van beroep onbegaanbaar was. Zulk eene afrikaansche brug is niet anders dan een boom, die van den eenen oever tot den anderen reikt; ge begint nu met van den oever op een der takken te springen, die zeer dikwijls half onder water ligt; dan s

t en biezen waren begroeid, heeft bij mij alleen de herinnering achtergelaten aan een vervelenden, uiterst vermoeienden marsch van tien uren, waarin wij niet meer dan even zooveel mijlen hadden afgelegd. Het was bijna middernacht, toen onze kar, door vier haast van vermoeienis bezwijkende mannen begeleid, in het kamp, dat wij in deze woestijn hadden opgeslagen, aankwam. Bombay, die medekwam, verhaalde mij dat zijne bagage hem ontstolen was, toen hij die had nedergelegd

komen. Drie dagen gingen voorbij, eer mijne manschappen terugkeerden. Eindelijk verscheen Bombay: hij had niets gevonden. Ik ontnam hem zijn titel van

daar de poortwachters inderdaad de twee Vouashensi hadden zien voorbijgaan, had de sultane twintig musketiers uitgezonden, om de dieven op te sporen. Weldra had men hen gevonden, en met den ezel en al de bagage naar de stad teruggevoerd. Deze beide mannen verhaalden dat zij den ezel aan een boom vastgebonden hadden gevonden, zonder dat er iemand bij was, en dat zij het dier hadden medegenomen. Den kok hadden zij niet gezien. Intusschen was de diefstal uitgemaakt, en de sultane wilde dit vergrijp niet ongestraft laten voorbijgaan. Zij zeide tot de beide dieven dat zij h

zib

e sultane begeven, had haar een sterk gekleurd tafereel van mijne macht opgehangen; haar onder het oog gebracht, aan welk gevaar zij zich blootstelde, en haar eindelijk bewogen, mijne soldaten in vrijheid te stellen. Zelfs werd de ezel met de bagage en een d

zib

ravaan. Elk oogenblik bleef een der ezels in den modder steken: en als het ons eindelijk met groote moeite gelukt was het arme dier weder op de been te helpen, zonk weer een ander in den zachten grond, en zoo ging het telkens. Daar kwam bij, dat wij bij herhaling rivieren moesten doorwaden,

r van het me

e borst; Mabrak, een stevige jonge neger, klaagde over misselijkheid; de kleermaker had geen kracht om iets te doen; de anderen waren allen evenzeer van streek. Zij gingen eenvoudig in den modder liggen, en ik moest de toevlucht nemen tot de zweep, om hen tot voortgaan te bewegen. Dit middel hielp: de kwalen weken met verwonderlijke snelheid, en de uitgeputte

Claim Your Bonus at the APP

Open