Langs lijnen van geleidelijkheid
eling van klein gekibbel tusschen hen geweest was, en zelfs-omdat mama en de zusjes dien middag
langs geweest, zei
niet de ru?
ee
rom
n er toch geen verleden meer in
an in Rome gekomen?
had wel in snikken
ergens anders ook kunnen gaan.... Maar ik had mij
oe
et waarom, maar ik krijg dien indruk. En ik ben tegenwoordig in ee
limla
den Palatijn. Ik moet u Rome
en zij kleedde zich vlug en ging met hem het h?te
ole!? ri
oos e
Dien neem ik altijd. Hij k
angue, Signorina! zeide Ga?
rede
ng voor die koets
imlachend. Ik ho? van ze. Ik ho? va
alles goe
voorbehoud over aan e
om ve
, van hardheid en gevoelloosheid, alt
d Rome
ier gaan we l
k ik aan miss Hope e
de niet
is de P
t en gingen d
van Tiberius. Boven dit paleis, boven deze bo
n slechte keizers waren. Zoo leerden wij dat op s
st. Maar waarom moet ik
n belang stel in die
oven, in den tu
dede
me hier nie
antwoordde zij. Maar hij
hieke of antipathieke menschen. Dat heeft u nu gehad. Vergeet dat. En probeer alleen te voelen de atmosfeer van Rome. Het is of de atmosfeer hier de zelfde is gebleven, niettegenstaande de eeuwen op elkaar gestapeld liggen. Eens hebben de m
zw
verbeelding is voor ons, die geen menschen van doen zijn, de troost van ons leven. Hoe heerlijk een heel leven lang te droomen, t
ver de moderne vraa
roeg hij. Het soc
voor
j. Ik denk wel aan z
mee
jn natuur. Mijn natuur is te droomen,
niet ove
mijn inwezen? Neen. Het
u ooit
over mijn volslagen nutteloosheid als mensch, als
toe zoo open me
haar ver
. Ik praat òf niet, òf ik praat zooals
et iedereen zo
r had ik een vriend, hij is dood
k geloof
elen, als u het vond. O, wat is
lk
l sterk, hij was heel somber, en hij was een beest. Hij was zonder ideaal. Daar verder op is het paleis van Caligula, een geniale gek. Hij bouwde een brug ov
een tijd van keizers, d
óór mij zie, in het
t voor u ziet, en de vraagstukken van dez
ag ha
mij mijn slechtheid, mijn zonde. De ide
aan, bijna m
n uw tijd, ze
en.
ooit hong
n haalde de
arbeider, of fabrieksmeid, die zich moê, oud,
lig, en zoo leelijk: praat
aar lippen trokken neêr va
? vroeg hi
ij zacht. Ik b
me een nutteloos wezen van
lf, om u uw nuttelo
n konden! riep hij ui
W
ne zo? altijd schoonhei
wijden aan een doel, zo? het voo
precht. Waarom is u toch niet naar Londen gegaan, na
zelf denk, aan verdriet, dat ik pas gehad he
hand krachtiger, en wijdt u dan aan uw doel: brood voor de Toekom
Toen zeid
t. Laat ons na