Van Orenburg naar Samarkand
insk, ten zuiden van Tasjkend, op den weg naar Khodsjend. Wat een bi? is, weet ge; de ra?s is een soort van geestelijk ambtenaar. Beiden zijn mij aanbevolen door het districtshoofd van Koer
plat gezicht wordt door zijne uitstekende wangbeenderen juist niet verfraaid. Moessa-Ben-zoo heet de bi?-houdt er twee bedienden op na. Ik vraag hem, hoevee
bagage; hij dient mij sedert vijf jaren; ik heb hem iets gegeven bij zi
n, wilde men ons eerst niet te woord staan; maar toen de ra?s en Moessa-Ben ten ernstigste verzekerden, dat ik een groot heer was, veranderde de stemming, en had men einde
wij zien kunnen, uitstrekt, en dat slechts hier en daar door enkele helder gekleurde woningen wordt afgebroken.-Wij waren ver van de steppen; en toch deden enkele tooneelen ons aan de steppen denken: nu eens uitgedroogde rivierbeddingen, hoewel de Aprilmaand nog
r boschjes van doornstruiken, die ook zoo veelvuldig langs hare oevers voorkomen. Wij trekken maar altijd voort, door het verlaten bed van de Sir-Darja. Hoe verder wij komen, hoe dichter de rietbosschen worden; elk oogenblik vliegen gansche zwermen eenden uit deze biezen op; maar mijne reismakkers beweren dat ook gevaarlijker gasten, tijgers en panthers, in dez
horizon, aan gene zijde der breede rivier en der wijde vlakte, een schilderachtig gebergte, dat zich fier en stout in de lucht verhief.-De weg wordt steeds minder eenzaam. Ter wederzijde staan eene menigte torentjes en wachthuizen, zoowel om de vogels als om de dieven op een afstand te houden. Ra?s
en dubbelen gordel van goed onderhouden muren verdedigd; de binnenste muur is zeer hoog. De stad telt eene bevolking van ongeveer dertig duizend zielen, en is bekend door hare zijde, hare wijngaarden en hare tuinen. Over het algemee
van den aksa
j was op zijn rondreis, waar hij zich niet alleen van zijne administratieve plichten kwijt, maar die hij ook dienstbaar maakt aan de wetenschap: want de kolonel is een groot
vernam dat een bende roovers uit Bokhara langs onze grenzen stroopte en alle gemeenschap belemmerde. De gouverneur stelde zijn vertrek uit, begaf zich naar de voorposten, nabij de stad Dsjisak, en gaf last, eene aanvallende beweging uit te voeren. Inmiddels hadden driehonderd Afghanen, die de keurbende van het leger van den Emir uitmaakten, zijne dienst verlaten, en waren, met hun opperhoofd en twee kanonnen, tot de Russen overgeloopen. Onder de leiding van dien aanvoerder, den prins Iskender-Khan, hadden zij de tot hunne vervolging afgezonden troepen verslagen, en waren in het kamp van Dsjisak gekomen, waar zij verklaarden dat zij voortaan niemand anders dan den Ak-Padisja, den witten tsaar, wilden di
ad willen blijven, gaf ik mijn ra?s zijn afscheid. De kolonel noo
es in de moskee. Wij sloegen eerst ons kamp op in den voorhof en niet in het bedehuis zelf; maar de regen dwong ons, daarbinnen eene schuilplaats te zoeken. Het gebouw zag er armoedig en vervallen uit, en de bouwstijl was niet van dien aard, dat de bewondering daarvan ons lang uit den slaap behoefde te houde
a (Bedelen
gebruikt. "Hoe," vroeg ik aan den aksacale, "hebt gij mij, een ongeloo
meer ontwijd worden dan door die der doortrekkende kooplieden, die men er nu en dan herbergt. Bij het weggaan
nk in geld, dat hij eerst scheen te willen weigeren, maar dat hij toch aannam, toen ik hem zeide dat het slechts saliaou voor saliaou (gave voor gave) was. Hij had mij dan ook als een vorst ontvangen, die brave aksacale. Hij had mij langs een tiental mannen geleid, die, met waskaarsen
Ak-Soe, niet veilig was. Toen wij, langs eene zeer steile helling, naar den oever van dat riviertje waren afgedaald, bevonden wij ons in eene zeer diepe kloof: althans voor zooveel wij dit, bij de twijfela
hunner toe, mij op zijde komende; "er zijn altijd K
ij hier ziet-ik toonde hem mijn revolver-zal ik vijf
n tot ongerustheid bestond, want wij be
van den bey is thans eene herberg, waar ik een russisch hoofdofficier aantrof, met wien ik kennis aanknoopte. Natuurlijk was mijne eerste vraag naar zekere tijdingen van onze voorposten, waarnaar ik zoo verlangend uitzag: maar niemand kon mijne nieuwsgierigheid bevredigen. Van de karavanen, die het verkeer tusschen Khodsjend en Bokharije onderhouden, verneem ik in hoofdzaak het volgende. De E
iefd, zooals mij, tijdens mijn kort verblijf, overvloedig bleek; als ik door de straten wandelde, klonk mij van alle zijden muziek en regelmatig handgeklap in de ooren. Van de cit
een onmetelijken horizon overziet. Zamine is een versterkt punt, maar als zoodanig van weinig belang
n stond. De plaatskommandant, majoor L., deelde mij mede, dat i
e, door te laten gaan. Nu heb ik maar over dertig Kozakken te beschikken, en gij zult mij daar
s ik, tegen hun wil te Zamine opgehouden. De majoor troostte mij zoogoed mogelijk: ik zou niet lang hoeven te wachten; ik zou weldra kunnen vertrekken
ich roovers op, die zelfs russische soldaten, op weinige schreden afstands van de citadel, hebben vermoord; het is dus zaak, zoo waakzaam mogelijk te zijn. Hij dringt er zelfs
j de geschiedenis van de inneming d
ich des morgens, op het uur des gebeds, van
verdedigd, niet waar, zooal
epen; een plotselinge schrik maakte zich van allen meester; wij
nval van den vijand? De Russen ga
unnen vermeesteren: zij ligt op den top van een hoogen en steilen heuvel, en de bezetting was zoo talrijk! Zelfs had onze beve
wien niet valt te gekscheren. Hij h
j was de eerste
leger beladen waren; verder eenige paarden en eene menigte handelaars en kooplui, voornamelijk Joden, die zien naar het leger begaven, om aan de soldaten brandewijn en allerlei andere zaken te verkoopen. De officier, met het kommando over dit detachement belast, beval mij dringend aan, mij niet van het esco
den, begaf ik mij, met mijn bediende Mohammed, naar een kamp van nomaden, waar onze verschijning, nog meer dan anders, eene algemeene ontsteltenis teweegbracht; de vrouwen en kinderen maakten zich haastig uit de voeten; men zag ons aan voor sarbaz, dat wil zeggen voor soldat
begaf ik mij op weg naar Dsjisak. Ter linkerhand verheffen zich de bergen van Djoelam, die zich aan de hoogten van Oratepeh en Zamine aansluiten. Naarmate wij Dsjisak
Hij deelde mij mede dat hij onderscheidene vrouwen heeft getrouwd, en ook veel dochters, maar geen enkelen zoon heeft; in zijne smart over dit gemis, had hij sinds lang de gelofte afgelegd, zijn hoofd niet te zullen scheren voor hem een zoon geboren was. Hij get
en tusschen de muren om het leven gebracht; naar het zeggen van ooggetuigen, lagen de lijken en de stervenden bij geheele hoopen op en over elkander. Dsjisak is geen groote stad; het water is er zeldzaam en slecht; en evenals te Bokhara, richt de afschuwe
e steenen en verdere bouwmaterialen vervoeren naar de kolonie, die zij, op vier of vijf mijlen afstands van de stad, te Kloetsji, vest