Andersens Sproken en vertellingen / Morgenrood
o
s een enkele kroplijder, een arme idioot, een van die beklagenswaardige schepselen, die in hun verlatenheid in het kanton Walliserl
persambacht; zijn echtgenoote was een kleine, levendige vrouw met een vo
t zag er hier welvarend uit, in vergelijking met zijn vroeger verblijf bij zijn grootvader. De kamer was grooter, de muren prijkten met horens van ge
nde en doove jachthond, die nu echter niet meer op de jacht meeging, maar het toch vroeger gedaan had. Men had zijn goede eigenschappen uit vroegere tijden niet vergeten, en daarom werd het beest nu tot de familie gere
elde hij van de jaren zijner jeugd en verder op tot in den krachtigsten tijd van zijn vader, toen Walliserland, zooals hij zich uitdrukte, nog een dichtgemaakte zak was, vol zieke menschen, beklagenswaardige kroplijders; ?maar de Fransche soldaten kwamen hier, zij waren de beste geneesheeren, zij sloegen de ziekte terstond dood, en de menschen sloegen zij ook dood. Van het slaan hadden de Franschen verstand, zij wisten op meer dan één manier een slag te slaan, en de meisjes hebben er ook ve
vertellen van Frankrijk en van Lyon, de groot
heiden, wanneer op de verschillende bergen de lawinen zouden neerstorten, 's middags of 's avonds, al naardat de zonnestralen daar werken; hij leerde hem, op de gemzen en op haar springen acht te geven, zoodat men op de voeten te land kwam en vast bleef staan, en als er in de rotskloof geen steun voor den voet was, dan moest men zich met de ellebogen, met de lendenen en met de k
nderd schreden achter zijn oom stond Rudy op een vooruitspringende vaste rotspunt; van hier zag hij een grooten lammergier door de lucht vliegen en zwevend boven zijn oom blijven staan, dien hij met zijn vleugelslag in den afgrond wilde werpen, om hem tot zijn prooi te maken. Zijn oom had slechts oogen voor de gems, die met haar jongen aan gene zijde van de rotskloof te zien was; Rudy hield zijn blik onafgewend op den vogel gevestigd, hij begreep
e op de helling der rots het sneeuwdek, het bewoog zich in golven als een stuk linnen, wanneer de wind daaronder speelt. De sneeuwgolven braken en losten zich, terwijl zij een oogenblik geleden nog glad en vast als marm
zei de oom, ?houd je
iken in den omtrek, alsof het slechts dunne rietjes waren, en wierp ze her- en derwaarts heen. Rudy zat op zijn hurken; de boomstam, waaraan hij zich vasthield, was als doormidden gezaagd en de kroon was ver weggeslingerd; daar, tusschen de
geen woorden, geen tranen; eerst toen men het lijk thuis bracht, kwam de smart tot uitbarsting. De arme kroplij
ij. ?Saperli kan niet schrijven! Sape
jou?? vroeg Rud
Heer Ch
ien, z
oerden blik aan, vouwde de handen en
brief zenden, hem vragen, of Saperli dood
: ?De brief komt daar niet aan
elijk, hem de onmogelijkh
es!? zei zijn tante en pleeg