Oudheid en Middeleeuwen
ng nu nog eene koene vlucht nemen over de Middellandsche zee naar den Noordoostelijken hoek van Afrika, en we zijn waar we wezen willen n.l. in Aegypte. Een wond
rdt hier als een zegen beschouwd en met verlangen tegemoet gezien. Dit wordt ons duidelijk, wanneer we slechts geduld hebben. Zie, 't water zakt, wel langzaam maar toch merkbaar. Steeds
laten. Daarin wordt nu het zaaizaad geworpen, en in ongelooflijk korten tijd zien we het ontki
aren den zegenbrengenden Nijl (zoo heet de rivier), als
et het in kunsten en wetenschappen al vrij ver gebracht hebben. Dat getuigen de dijken en kanalen, aangelegd en gegraven om van de vru
aarop het land bebouwd wordt. Onder de bouwwerken vallen ons dadelijk steenbrokken in 't oog, die den vorm hebben van eene kolossale vierzijdige pyra
s trouwens alles kolossaal, wat we hier zien. Kolossaal zijn de tempels, die zalen hebben, waarin eene vrij groote kerk met gemak zoude geplaatst kunnen worden. Kolossaal zijn de paleizen, waaronder één (het Labyrinth) niet minder dan 3000 zalen h
oo heet het) te ontcijferen. Knappe menschen is het echter na zeer veel inspanning gelukt, en nu zij ons daardoor veel merkwaardigs over de zeden en gewoonten, over den godsdienst en de geschiedenis
godsdienst regelden, maar ook de geneesheeren, de sterrenwichelaars, de bouwmeesters, kortom, alles wat maar geleerd mocht heeten. Naast deze was de aanzienlijkste kaste die der krijgslieden. Uit deze werd de koning gekozen, maar bij de aanvaarding zijner regeering moest hij ook in de pri
en, wanneer men zoo gelukkig was weder zulk een zeldzaam exemplaar machtig te worden. Ook de ibis, de hond, de kat, ja zelfs de hoogst gevaarlijke krokodil werden voor heilig gehouden en als godheden vereerd. Wee dengene, die het waagde, een dezer dieren te dooden of te beleedigen. Bijzonder veel zorg wijdden de Aegyptenaars aan hunne dooden. Zij begroeven ze niet, zooals wij onze lijken doen, maar balsemden ze, en dat zóó kunstig, dat ze honderden, ja duizenden jaren bewaard konden blijven, voor ze tot verrotting overgingen. Zoo heeft men in verschillende museums van oudheden nog goed bewaarde mummi?n der Aegyptenaren. Waren de lijken gebalsemd, dan werden ze in steenen kisten gelegd en in de onderaardsche gan
kelijk voor vreemdelingen, totdat een zeker koning,
t rijk, na een zeer langdurig bestaan, waarin het dan eens tot groote macht kwam, dan weer de prooi van roofzuchtige horden werd, eer