Bavo en Lieveken
aten, om als leerjongen op een werkhuis van mekaniekmakers te gaan
rijsuitdeeling. Hij twijfelde niet, of Bavo zou al de eerste prijzen der hoogste afdeeling behalen. Dus zijne opvoeding sluiten als primus der school, zou hem een groote eer zijn, en het kon hem een gewichtige titel op latere bes
dat Bavo nog ter schole zou b
eene goede kleermaakster geplaatst geworden. Als beschermeli
r de fabriek te doen gaan. Daar moeten de kinderen geene lange leerjaren onderstaan, en zij winnen er onmiddellijk veel meer geld dan met we
re woeste broeders en zusters te lijden; en hare moeder zelve spoorde haar aan om bij hare
f juichte op voorhand met hem over de eer en het geluk, die hem zoude
vereffening te leiden, dreigden eenige der belanghebbende landen, door de wapenen hun recht te doen gelden. Alle volkeren, door de vrees van eenen Europeeschen oorlog aangedaan, riepen hunne krijgsmachten met grooten spoed te zamen. Dit verwekte eenen algemeenen schrik, waarvan, volgens gewoonte, handel en nijverheid de eerste slachtoffer
in de diepste armoede. In het eerst vonden zij nog iets of wat bij de winkeliers en bakkers te borgen; maar na vijftien dagen was deze hulpbron geheel opgedroogd, en dan kwamen de honger en de ware ellende deze duizenden menschen met vrouw en ki
n eenige fabrikanten hunnen werklieden aan met zekere vermindering van loon te werken; e
durende eene halve week te hebben opgehitst, verdoold door onwetendheid en honger, liepen zij in stormige scharen naar de geopende fabrieken en wilden met geweld alle werkzaamheid doen staken. Zij mishandelden hunne makkers, die, om to
chrik of eene diepe spijt in. Dan werden de fabrieken voor goed gesloten
verdriet en al de onwil van man en kinderen vielen op haar, en zij hoorde den ganschen dag niets dan scheldwoorden en verwijtingen, als ware zij inderdaad de slavin, die in het huishouden het natuurlijke doel moest zijn van de ontevredenheid der anderen. Lieveken, die ook deel h
g. Daarenboven arbeidde moeder Damhout, wie geen naaiwerk ontbrak, nu van het krieken van den dag tot elf uren des avonds zonder ophouden. Misschien wel had de zorgende vrouw eenen kleinen spaarpo
r leed ongetwijfeld, met hen het avondmaal te nemen; maar het meisje werd telkens rood bij zulke aanbieding en weiger
en beperkte beweging gewend, waren zij onbekwaam om tot eenig ander werk hunne toevlucht te nemen. De gedachte daarvan kwam zelfs niet in hen op, en zij zou
de vrouw door haren drukken arbeid met naaien kon verdienen was niet toereikend, om de huishuur te betalen en de voe
ogde Damhout in de stad werk te vinden om iets te winnen. Het gelukte hem in de eerste week niet; want schrik
cht, tegenstak, nam hij aan met eenige anderen eene slij
el een middel zijn om voort te sukkelen, totdat hij wat beters hadde gevonden, maar de man, die wanhopig was over de werkeloosheid en niet lange
rt en tot bezwijkens toe vermoeid in al zijne leden, maar hij toonde er ni
eene zonderlinge siddering zijne leden. Eene uitdrukking van geheime verschriktheid, eene kwaadvoorspellende ontsteltenis zijns gelaats deden vrouw Damhout vreezen, dat haar man eene ernstige ziekte kon he
blikken; hij had groote pijn in het hoofd, hoestte met dor
e zij in stilte aan haar kleinste meisje, dat zij bazin Wildenslag moest gaan verzoeken onmiddellijk te komen. Toen zij kort daarop de deur hoorde openen, daalde zij de trappen af, ve
tot een spoedig bezoek aan te sporen. Uit hare verklarigen oordeelde hij, dat hij hier waarschijnlijk met eene ge
vliesontsteking, en gevolglijk was het eerste wat hij deed, den zieke de ader
t meer bedwingen; zij borst in eenen tranenvloed los en bleef met de handen voor
ke tot zich zelven kwam, schreef hij e
s te komen roepen. Nu ben ik schier zeker, dat ik uwen man geheel zal genezen; maar het kan nog weken duren, vooraleer hij geheel hersteld zij. Hij zal nu waarschijnlijk lust hebben om te slapen; stoor hem niet en
ekomen, zeide hij nog, terw
zal ik wederkeeren om te zien
iger te weenen. Uit hare verschrikte snikken kon men slechts nu en d
of de bewustheid van haren plicht als echtgenoote en moeder de arme bazin Damhout
Ach, mijn arme Bavo! hoe zal ik hem zeggen, dat men zijnen vader al zijn bloed heeft afgetapt? Maar ik mag zoo niet spreken. Ik zal pogen het h
ben; maar om u dienst te bewijzen, zou ik al wel ergere dingen willen uitstaan. Zoo alleen kunt gij niet
nd hart aan de trap en klom zelfs eens naar boven om haren angst bevrediging te geven. Zij hoorde haren
edenkamer, zette zich op eenen stoel, vouwde de hande
mer. Zij zette het op de tafel, naderde tot vrouw Damhout, omhe
en; maar nadat zij met Godelieve het ongeval van haren man gedurende eenige
t op uwen winkel, dat gij om
is op onzen winkel gekomen en heeft met de juffrouw gesproken. Ik m
rmelde vrouw Damhout, die de
elpen baas Damhout op te passen
n u. Ik zal Bavo van de school doen blijven. Gij moogt uwen lee
beide handen smeeke
dienst niet! Ik heb verlof van mijne moeder en van mijne meesteresse, om met u te blijven zoolang ik u nuttig kan zijn. Laat Bavo op zijn
zij de stoelen, die in wanorde geraakt waren
ne wijl met kloppend hart, ging t
n paar dagen, totdat mijn man een beetje zij bekomen. Da
De jongen zag wel aan de treurigheid zijner moeder en aan het droeve zwijgen van Lieveken, dat de ziekte zijns vaders ernstig was. Hij ve
voor alsnu nog geen het minste voedsel en de volledigste rust. Ween
en moed en hoop; en van dan af waren
uize van bazin Damhout, keerde en schikte de kamer, ging om water, kookte de koffie en deed alle boodschappen op zulke wijze, dat moeder Damhout de u
elde de arme Christina tegen eenen klimmenden nood. De ziekte van haren man dwong haar tot vele buitengewone uitgaven; zij had zelfs in 't gehei
bare aanhoudendheid om vrouw Damhout allen huisarbeid te sparen, en wanneer zij zelve ni
nog tweemaal bloed afgetrokken. Daarbij had hij hem het gebruik van alle voedsel verboden. Geen wonder dus, dat de arme man welhaast zoo mager was als een geraamte,
bij zijn bed zitten naaien, en dan gaven zij hem moed en troostten hem door allerlei zoete woo
zekerheid dat de zieke zou genezen, toonden vreugde en lachten betere tijden tegen, maar Bavo'
e soort van geheime spijtigheid, wanneer zijne moeder, in stede va
dat, dewijl vader niet arbeiden kon, zij moest pogen ie
iet op, maar ging ontevrede
. Vermits hij sedert eenige dagen veel vroeger dan gewoonlijk zich naar de school begaf om er werkzaam te zijn, vooronderstelde men, dat h
edrukte krachten allengs een beetje te herstellen. Hij zeide dus op zekeren Maandag tot de vrouw, dat zij
s, dat waarde genoeg had om tot pand tegen geld te worden aanvaard. Nu moest er vleesch zijn: goed ossenvleesch om haren zieken man een beetje te versterken. Hoe zou zij dit vleesch bekomen zonder geld? Zij dacht aan het
n legde, wanneer zij geld had. Een schreeuw van verrassing ontsnapte haar. De lade was ledig sedert
zien op hunne bleeke aangezichten en holle wangen, dat de honger hun ingewand verteerde. Daarenboven, Lina Wildenslag verborg het niet, dat zij soms geheele dagen zonder eten waren; en bazin Damhout, hoe arm ook, had haar met eenige s
och dit vijffr
e vrouw duizelig, en zij bleef de onverwachte hulp
oede soep zal ik gaan maken! En kan iets mijnen armen man genezen, dan zal het
vervuld met eenen verkwikkenden geur, en de verhongerde zieke lag in zijn be
zeker nooit in gelegen had. Zij was immer vervolgd door het tergend raadsel, van waar dit geld mocht komen, en sprak er den ganschen avond van; niemand wist haar iets
aatsaangelegenheden gekomen; men zeide, dat de vrede niet zou gestoord worden, en men
Bazin Damhout eenige centen uit de kas te nemen om koffie te halen. Daar zag zij, nev
wijl verblijd het geld bezien, sloot de kas en st
en haar de koffie gerief
orlog zal worden. Uw man is toch aan de betere hand; God zij geloofd, hij zal genezen zijn tegen dat er weder werk is. Ik beklaag u echter voor één din
o gaat nog altijd naar de
eeft sedert meer dan twee
t mogelijk!" kreet bazin Dam
en bij mijnen broeder, den kleermaker, op den winkel was. Sedert vijftien dagen heeft men uwen Bavo op zijne school met ge
ouders het wisten! Was de arme jongen in slecht gezelschap geraakt? Bewandelde hij eenen doolweg, die hem tot kwaad en ondeugd zou leiden? Maar het scheen haar onmogelijk. Welk geheim lag er dan onder het onuitlegbaar
jnlijken twijfel morde en zu
isje mocht beschuldigen; zij wilde insgelijks haren man niet verontrusten,
toen zij echter vernam, dat het met den zieke nog altijd wel ging,
komende, iets vreemds in den blik zijner moeder vond e
erlaten om op hare beurt ter kerke te gaan. Dan greep zij met plechtigen en strengen oogopslag de hand
sedert veertien dagen niet m
tot achter de oore
niet in den pijnlijken
oeder lief," wa
n welk gezelschap gij dien tijd hebt doorgebracht. Ach, Bavo, ik, die geloofde, dat gij uwe arme moeder bemindet! Mijn
ogen en antwoordde met een
werk op ee
t op eene
van bougies, sede
in Damhout: hare oogen begonnen van bedwongen geestdrift te f
ijffrankstuk, di
kloon, moeder li
istina de armen om den hals haars zoons, sloot hem op
gedaan had dan zijnen plicht. Wat hij betreurde, was alleenlijk, dat hij geen middel ha
ard, trok zij haren zoon op eenen stoel nevens zic
rgen houden, dewijl ik overtuigd was, dat gij mij anders zoudt beletten het uit te voeren. Ik meende, dat hij mijn voornemen zou afkeuren; maar neen, hij drukte mij de handen, en prees zeer hoog wat hij mijnen moed en mijn plichtgevoel noemde. Toen hij verstond, dat ik niet wist waar het gewenschte werk te vinden, beloofde hij mij, zelf eenigen zijner bekenden daarover te spreken; en reeds des namiddags had hij mij eene plaats gevonden op eene fabriek van waskaarsen, die men bougies noemt. Daar had ik niets anders te doen dan de kaarsen in pakjes te binden en in houten kassen te schikken; en eindelijk eenige letters en nummers op de kassen te schilderen. Ik won zestig centiemen daags en kreeg op 't einde der week nog eenig drinkgeld, o
ht en liep naar boven, zonder acht te geven op de smeeking
van den zieken Damhout met gr
" kreet hij.
naar boven, en dewijl hij daar twee bevende armen tot zich uitgestrekt z
te vreugde daarin bestond, dat Bavo uit eigene beweging werkman was geworden. Hij drukte eindelijk toch eenige spi
ij van M. Verbeeck. Hij zou daar gedurende eenigen tijd katoen uitpluizen en in soorten schikken, dan aan den eersten duivel staa
baan, langs waar men met verstand en vlijt het verste op eene katoenfabriek kon gerake
r haren winkel zou gaan. Inderdaad, Damhout behoefde geene onophoudende bewaking meer; hij zou dien dag zelven reeds gedurende eeni
k iets te wijzen of te leeren, ging vrouw Damhout naar boven, zette
leidt? Welke kinderen, in geheel onze stege, zijn zoo beminnend, zoo verstandig en zoo deugdzaam a
g bevochtigden zich de oogen des werkmans
orst niet. Het is uw hart, uw goed en edel hart, dat klopt in hunne