Bavo en Lieveken
ieken geopend; maar, in afwachting van stellige tijdingen aangaande den
r op verre na zoo zindelijk niet meer uit als te voren. Dit gaf Godelieve, als zij des avonds van haren winkel kwam, dikwijls stof tot lachen, en zij noemde den jongen schertsend de katoenvogel; maar
igheid vervuld. Soms kon zij des avonds uren lang in stilte haren zoon bestaren, terwijl hij, ofschoon vermoeid van den arbeid, nog met inspanning het hoofd over zijne b
an in hunne pogingen niet gelukt. Zij hadden zich bij de laatste volksonlusten door hunne hevigheid en hunne woestheid doen opmerken; en dewijl de fa
d hernomen; want er kwamen alsdan te Gent eenige afgezondene personen, om g
onverdraaglijken nood te redden, en namen gereedelijk de voorwaarden der wervers aan. Men zou h
erblijdde haar deze reis als een onverwacht geluk. Inderdaad, het was de verlossing uit den afgrond der bitterste ellende. Daarenboven, zooh
groote blijdschap haar vertrek naar Fr
teruggevonden en roemde op het hooge dagloon, dat men in Frankrijk genoot. Dáár, zeide hij, eet een werkman tweemaal vleesch e
dewijl zij het vertrek der Wildenslags niet anders kon beschouwen dan als eene zeer natuurlijke zaak en als een gelukkig middel voor hen, om uit de lange ellende te worden verlost
meende, dat het niet onmogelijk zou zijn, in Frankrij
twoordde
n. Als zij zal zien, hoe hare broeders en zusters geld in over
vrees, dat Lieveken op eene fabriek kon gaan, haar ontstelde. Waarlijk, zij had voor het goede kind eene andere toekoms
van kleermaakster voortleerde; de afwezigheid hunner buren zou niet langdurig zijn; dewijl alles voorspelde, dat het werk in Gent ook spoedig zou h
, naar Frankrijk te vertrekken. Zij zouden dus onmiddellijk uit hunne bittere armoede gered zijn; want men had hun een buitengewoon h
toen zijne moeder hem vroeg waarom iets, dat zeker een geluk was voor de ouders van Lieveken, hem scheen te bedroeven. Ein
leen met u zijn; maar ik ben geen kind meer.... Als Lieveken slechts welvaart en gelukkig is in Frankrijk, zal ik mij over hare afwezigheid niet te veel bedroev
lijdden vrouw Damhout. Zij begreep niet, dat hare moeite om hem de tijding onder een gunstig dag
el op eenen stoel zakken, bleef lang met starende oogen in diepe overweging verzonken, en
oor de oogen in de kamer verscheen, en onder luide sni
poogde het bedrukte meisje te troosten. Vrouw Damhout en haar man voegden hunn
e goedheid van vrouw Damhout voor haar, de onverdiende vriendschap, die Bavo gedurende geheel haar leven haar had gegund, en zij sprak van weldaden, van edelmoedigheid en medelijden voor een arm verstooten kind; zij noemde
liefde haars harten voor hare weldoeners stortte zich zoo onbewim
hare borst, en deed geweld om door bewijze
tom; geene klacht ontsnapte zijnen boezem; want hij wist wel, dat h
e, hopelooze tranen vlieten, totdat moeder Wildenslag
lkander
n de zaak allengs met meer verduldigheid beginnen in te zien. De vaste hoop, dat zij welhaast met hare ouders naar Gent zou wederkeeren, had een weldadi
n de hand, vóór den dageraad de stege verlieten, om de reis
erzijdsche vertroosting; want zij hadden beiden het gevoel, dat deze scheiding, hoe kort ook, hun pijnlijk zou zijn; en zij maanden in hunne eenvoudighei
was voor Bavo om naar zijne fabriek te gaan, kon
elkander de handen, wisselden eenen diepen blik, waarvan zij zelv
aarwel, Lieveken.
voelende bezwijken, slaakte eenen grievenden kreet en l
achter moeder voortsukkelde. Hij wenschte en hoopte, dat zij nog eens het gezicht tot hem zou ke
elige ledigheid, die eensklaps in hem en rondom hem was ontstaan, en hij schudde twijfele
ijpelijken blik in de oogen, dan met hangend hoofd de droeve rust beginnende. Het woord "vaarwel!" klonk hem van alle kanten uit de geruchten der fabriek in de ooren. Maar de arbeid is een machtige trooster des harten, en hij leent den mensch eene wonderbare
eensklaps het hoofd verhief en rondkeek, als zocht hij iemand met de oogen; somtijds stond hij op en ging naar de deur bij het minste gerucht. Er o
outen, brak zij de samenspraak zoo kort mogelijk af. Hare moederlijke liefde zeide haar, dat de diepe
in de afwezigheid van Godelieve te hebben getroost, en, sp
riek van zijnen ouden meester, M. Raemdonck, begeven, om er te worden a
j de school voor het einde der wedstrijden had verlaten, geen recht kon hebben op de gewone prijzen, maar de onderwijzers hadden besloten, dat zijne vlijt, zijne vorderingen en bovenal zijn schoon gedrag eene openbare belooning ve