Noodlot
dat het weêr hem niet uitlokkend scheen; dat boven den bergenkrans, die het fjord afsloot, zwaar grauwe wolken dreven, als laag neêrhangende draperie?n van regen, die weldra dreigden geheel ui
tie op zijne verlakte muiltjes in het salon van h
ikwijls het pad, dat in plassen moeras wegzonk, of onder, nog van regen druipende, varens en dwars door eene woekering van blauwe boschbessen schuil ging. De modder stapten zij op rotsblok na rotsblok over, de oude heer zonder hulp, maar Eve met hare hand in die van Frank, vreezende voor het uitglijden harer natte zolen op het gladde, geelgroene mos. Zij lachte helder, trippelen
en was hem steeds eene zeer onaangename taak, minder om het verleden van zijn vriend dan wel om diens heden: zijn rustig klaploopen op
riet heeft gehad, sprak hij vaag
aangenamen indr
as vette modder ware gevallen, zoo Frank zijn arm
ibald, hoofdschuddend. W
e zich reeds, met
, hun gesprek vervolgend. Als ik u geh
uurl
ien boos worden. Want ik zie w
dan nie
d ik hem onuitstaanbaar. Met u schoten we dadelijk aangenaam op, als met een p
ak Frank, die m
h. Maar later ben ik wel anders gaan denken e
weinig blijdschap over die veranderi
? ik bijna zeggen, zulke zachte, zwarte oogen en zoo een lieve stem. Ziet u, dat alles vond ik eerst onuitstaanbaar, maar nu vind
oorsidderde hem als eene huivering. Zijn blik zag even bijna week op naar het mooie jonge meisje, dat soms zoo verstandig, soms zoo na?ef was; geleerd, waar het hare lievelingsliteratuur, onwetend waar het het re?ele leven betrof; een dof medelijden kwam over
iep de oude heer, een tw
prak Eve, en zij sprong van het laatste steenblok af
geloof, dat we een omweg hebben gemaakt. Jullie kakelen ook maar in pl
die steenen was he
n nu gemakkelijker voort; hunne voeten verzonken in de bloeiende erica, druipend paars en
en ze snoepte er van, terwijl hare lippen en hare handen zich
heerlijk zoet en zoo groot! En nu gingen zij voort, achter Sir Archibald, steeds bukkende, juichend als kin
Archibald was reeds ver uit het gezicht, zoodat ze moesten rennen om hem in te halen. Eve schateren
wel veel bij de h
riep Eve en hel
h kinderen! Wat zij
m er gauwer te zijn. Eensklaps hoorden zij een luid geroep, en zij zagen naar boven en bespeurden Sir Archibald staande op de steenmassa, waarin
sloten! riep
staat ze er dan, als ze geslot
Archibald, alsof dit de natu
m den weêrhaan beklimmen en zij zagen
, maar treur
êrsloeg. En de bergen weenden, als ijle roerlooze spoken, somber droevig en tragisch onder eene ontzachelijke, bovenmenschelijke smart: een leed van reuzen en azen; het fjord, met zijn stadje,-wat groezelige vlakjes van dakjes en huizen, en het vaalwitte chalet van het Grand-H?tel-het weende, roerloos onder de zwarte afspiegeling van de lucht: eene spectrale kilheid rees uit de kom van het fjord op naar die drie menschen in de hoogte, niets,
reurigheid, die als mist om hen heen weende. Toen Eve eindelijk sprak, s
t is hier zoo treurig, zoo treurig!.... Wat kan ik me goed Oswalds klacht begrijpen in "Gespenster", als hij krankzinnig
ang en bleek en hare oogen groot en verlangend. En zij voelde zich eensklaps zoo verlaten in geheel hare zi
Willen we weggaan?
sklaps aan hare doode moeder en of die ook wel eens zich zoo verlaten gevoeld had als zij, trots de gene
sneden in die deur. Laten wi
ebt het koud en
er in snijden. Ik wil het! pruilde
n, Eve,
il het! s
toe, mopperend, maar Frank ha
er ook in, alleen: Eve! Het zijn maar
en snijden, al ware die ook nog zoo lang, maar hij zweeg: het had
elingenboek. Eve stond stil te turen naar het westen, en ze z
rbaar, rillend, met een bleek lachj
n. Sir Archibald vroeg of zij
imlachend met hare wimp
aar, mr.
korf nog haastig z
e Rhodes, met zeer nette, gelijke, glad uitgeschaafde karakt
sneden? vroeg ze en hare stem kl
r was, antwoordd