De Kerels van Vlaanderen
d met zijn gevolg den nacht te Thourout doorgebracht, waar hem de gastv
balds of voorname Kerels van Brugge, waren hem hier k
Vlaanderen had geheerscht, was hem eene bron van voldoening, en hij toonde zich zeer minzaam met elkeen, zelfs
ar hij innig wenschte aan de Fransche ridders, die hem vergezelden, te kunnen toonen dat hij in zijn graafschap hoog was ge?erd en algemeen bemind, stemde de zekerheid van zulk schittere
achter den graaf. Deze reed alleen aan het hoofd van den stoet met Willem, den jongsten hertog van Normandi?, welke ditzelf
te Brugge was bereid, scheen graaf Karel meest bezig te houden, want hij keerde er telkens o
nige lieden gezien; maar nu kwamen zij eensklaps in eene vlakte van bebouwde velden waar, om zoo
jde bezet was door eenen grooten toevloed van hoogstaltige ma
eene bijzondere aandacht en met nieuwsgierigheid naar deze lie
men u reeds dikwijls heeft
Normandi?. "Zij hebben waarlijk het voorkome
kerblauwen grond. Maar wat aan de welhebbende Kerlinnen, nu zij hun feestgewaad hadden aangetogen, het opmerkelijkste voorkwam, was de groote hoeveelheid goud en zilver waarmede zij waren bj zijne scarmsax of schermzeis noemde, en waarvan het gev
en de lucht onder eenen machtigen welkomsgroet hergalmen. Graaf Karel scheen gevoelig aan deze
rtog van Normandi? verwonderd. "Waarom dan voe
. Eenen Kerel zonder zwaard ontmoet men nooit. Mijne voorgangers en ik zelf hebben vele pogingen aangewend om het recht tot het dragen van wapens hun te ontnemen; maar dewijl
w hofraadsheer mij zeide, dat zij wei
n; maar wanneer ik hun verzoek mij eene hoeveelheid marken zilvers te leveren, als hun deel in de kosten van 's lands bestuur of van den oorlog,
uden kunne
et aanschouwen als e
oorzamen, noch u, heer graaf, noch uw
eval van oorlog met wapenen te dienen. Heeren hebben zij niet. Zij verw
hebben dan volstrek
ebben hun land in zekere kringen verdeeld. Elke kring vormt een rechtsgebied, dat zij een Ambacht[32] noemen, en de bewoners van zulk Ambacht kiezen zelven, bij meerderheid van stemmen, hunne oversten en h
kon bedwingen. "Mher Tancmar heeft gelijk, het is eene miskenning uwer overheid en eene bloedige vernedering voor alle ridders die ge
"maar de Kerels hebben een geschreven recht dat ik, bi
En zou een vorst gedwongen zijn te eerbiedigen wat schadelijk i
anderd krijgen; het is zelfs, ik beken het, een voornaam doel van mijn streven; maar ik wil mijn gansche graafschap niet overdekk
n kon dit trotsche gebroed in weinige dagen verpletten en voor altoos t
Karel in zich zelven. "Zijn de Kerels van
dit dan, en van waar zijn
eet uit de oude kronieken wat er in vroegere eeuwen is geschied. Volgens hem wonen de Kerels reeds van den tijd der Romeinen in Vlaanderen, en
t men dus volkeren van
aatselijk verschil in hunne spraak, zij hebben toch eene gemeene taal, welke zij Dietsch noemen en die in
tzelfde volk zijn als de Sak
wetten der Kerels hebben nog eene opmerkelijke gelijk
en talrijk dat gij vreest ze tot o
de Zeeuwsche eilanden op tot over de kust van Holland en Friesland. Door verloop des tijds hebben vele streken reeds zich aan de algemeene wetten van het Frankische rijk onderworpen, en dezen noemen zelfs zich geene Kerels meer; maa
geene edelen
e een Kerlengeslacht dat uitnemend rijk en machtig is, en welks leden men de Erembalds noemt. Deze zijn zeer hoog geacht en zoo invloedrijk, dat het waarlijk,
oortduren, heer graaf!" kreet Willem van Normandi?. "
gen. Wat mij tot geduld aandrijft is de goede wil dien sedert eenigen tijd de Kerels mij betoonen; ik heb de hoop dat ik, zonder geweld, hen zal kunnen doen toestemmen in het vrijwillig overeenbrengen hunner wetten met de algemeene wetten va
zoo welwillend van deze Kerels! Uw hofraadsheer Tancmar schilderde ze mij
nzeglijk. Het schijnt, dat het eene oude veete van
Kerels met recht, omdat zij uwe overheid miskennen. Wat gij zijnen haat noemt, is niet anders
voor; maar ik wil mij door zijnen raad tot geene onvoorzichtigheid
hofraadsheer Tancmar. Deze bra
hebt gelasterd, of ten minste hunne ondeugden zeer hebt overdreven.
e n beweren dat zijne al te groote goedhartigheid hem verblindt. De Kerels zijn godvergetene, woeste, schaamtelooze
de vorst met zichtbare ontevredenheid. "Het lust mij heden niet den bedroevend
hoofd buigende, terwijl hij den toom van zijn paard
lle groetenis, voorbij te gaan om de ridders van het gevolg te vervoegen; maar graaf Karel reikte hem glimlachend de hand toe, v
zeer hoofsch ridder", bem
Kerel", ze
el? Onmo
ondere vriend en wapenmakker, van voor den tijd dat ik tot het graafschap werd verheven. Ik draag daarom dezen jongen ridder zekere
vorsten hunnen weg. Zij waren Zedelghem voorbij en
n, die vroolijk en luidruchtig over de Markt krielde waar de graaf met plechtigheid en met vreugdebewijzen zou worden
Vlaanderen de hulde zijner leenmannen en der stadsbestuurders zou ontvangen. Men bracht kostelijke zetels
lakens; zelfs hadden sommige poorters voor hunne deuren looverrijke boomkens geplant en daaraan schilden gehangen waar
renspits of op het dak, waaide een stand
oortdurend een dof gerucht als het gebruis eener verre zee, slechts nu en dan onderbroken door eenige luidruchtige vreugdekreten.
boorden omzet waren met donker pelswerk. Zij droegen het haar kort, en hun baard was geheel geschoren. Door deze beide laatste omstandigheden onderscheidden zij
ekleed, liepen met houten schoenen of blootsvoets. Zij hielden zic
groot getal beantwoord; zij stonden in groepen verspreid met hunne vrouwen en kinderen,
jner leden vele poorters verwonderd deed opkijken. De dikke baard die hem op de borst hing begon reeds te ver
dus opgeheven om hun toe te laten over de hoofden der omstanders te zien wat de arbeiders op de
"de graaf laat zich zoolang wachten; zijt gi
de proost en de kanunniken van St-Donaas, met de ridders en met s
zij nog van zooverre terugkeeren, dan zullen zij
j weet wel, het groote onbebouwde plein, even buiten de poort die naar Thourout
vrouw. "De kinderen zouden zoo het gezicht v
hijnlijk van volk. Wanneer de graaf nu de stad binnenrijdt, zullen al deze menschen hem willen volgen. De S
beide kinderen ten gronde, en verhief zich op de teenen
anschouwde he
rrassends, Arnulf?" vro
ot zich en, met den vinger in eene zekere richt
rre tegen dien hoogen Steen,
wel", antw
nt gij
heb hem nooit ontm
Warad Valk, v
kreet de vrouw verschrikt. "Gij m
t, zeg ik
chtte de vrouw. "Zulke ontmoeting op de
ar ik mag den dood van mijnen arm
lf?" morde zij, hem angs
ud mij niet; blijf stil en waak over de kinderen. Gebaar u alsof gij niets had bemer
t en verdween tu
ien glinsterden reeds ginder de zwaarden, misschien vloeide reeds daar een duurbaar bloed! Zij was zoo welgemoed en zoo vroolijk aan de hand van
gen en blikte ten gronde. Zij ontwaakte echter met eenen blijde
ik hem nog bespeuren. Misschien was het inderdaad Warad Valk niet
antwoordde zij, "zeker
maar, zage ik bij geval de moordenaar mijns broeders, ik zou wel moete
rvulling van uwen plicht uitst
misgrepen. Laat ons nu weder vroolijk met de kinderen ... Geef acht! Die beweging bij den ingang der Steenstraat! Daar komt ongetwijfeld de stoet!... Blijf imm
de verte de scherpe of zware tonen van trompen en bazuinen tusschen de herhaalde welkomskr
heid der stad. Bij tusschenpoozen zongen zij gebeden en lofpsalmen, terwijl vele k
andere schepen van Brugge, vergezeld van
rood fluweelen kussen droeg, waarop men de sleutels der sta
azuinen, en in hun midden een ridder die den baa
n Vlaanderen, gezeten op een moedig wit paard, dat bij
e fijne teekening zijner lippen liet vermoeden dat zijn hart met goedheid en vriendelijkheid moest begaafd zijn. Dit stemde overeen met het gevoelen dat ridders en poorte
een overkleed van rood fluweel aangetogen. Zijn gulden helm blonk in het zonnelicht; rondom zijnen hals en op zijne borst hing een zwaar snoer van veelkleurig gesteente, waaraan een kruis van gewrocht goud en diamanten gl
mandi?. Aan de andere zijde hield zich Gervaas van Praet, kamerheer
e hofbottelier; Frumold, 's graven schrijver en rekenmeester; Hacket, de kastelei
llen zonder herkenbare schikking. Zelfs bevonden zich in dit gedeelte van den ruiterstoet vele Kerels; en men kon ook hier beme
maals met vernieuwde kracht werd herhaald, naarmate de stoet over het plein vooruitkwam. Bovenal gaf de vreugde der menigte zich
oep, door het zwaaien der hoeden of door het opheffen der han
unne paarden op eenigen afstand wegleidden stuurde de graaf zijnen blik over de Markt. Hij staarde met bijzondere aandacht op de talrijke groepen der
stilte nu en dan een woord wisselde met Willem van Normandi?, wanneer dez
aan. De leden van den stadsraad beklommen de trede en bogen voor den vorst, tot
ij den vorst, in naam der stad, hulde bewees en verkleefdheid beloofde, evenwe l in eerbiedvolle woorden zijne b
orden toevertrouwd dan aan de bestuurders zijner beminde en verkleefde stad Brugge zelve; maar aangaande de zinspeling op h
udendheid met zekere treurnis, en zi
van St-Donaas toegericht, betuigde hij zijnen innigen wensch om in alle omstandigheden de Kerk e
en Eeckhout zich aan om den graaf hulde te bewijzen en zijn
bezig met spreken toen, eensklaps, een hevig en vreemd gerucht hem kwam onderbreken en hem met verstoorden blik deed rondki
se vele Kerels tot eenen hoop te zamen liepen. Twee naakte zwaarden glinsterden hem in de oogen. Hij zag eenen man wien bloe
gen; maar de Kerels hielden hen terug met de woorden "kamp! kamp!" waardoor zij wil
en kon geven, bliksemden de uitgetogen zwaarden door de luch
m levend of dood voor mij! Ik wil, tot een voorbeeld, in het aans
en, maar deze hield zijn bloot zwaard tot slaan gereed, roepende dat hij den eerste die hem raken dorst voor zijne voeten zou nedervellen. Velen der
kwam toegeloopen, herkende den woedend
ulf, wat heb
is de moordenaar mijns broeders en hij heeft den zoen gewe
zelven van toorn! Onderwerp u,
k ben een vrij man en zal mijne daad verantw
voor hem verschijnt, Arnulf. Toon
oon en onrecht," mompelde Arnulf, terwijl hij zijn swaard in de schede
r den vorst aan, wel met eene diepe buiging en ontdekten hoofd
gruwelijke misdaad bezoedelen? Gij zult de straf uwer boosheid ondergaan: nog heden zal de beul u o
e zonderlinge en diepe verwondering i
gij geloof
rdt niemand veroordeeld zonder dat men hem tot zijne verdediging
rde de vorst
erfde, krachtens onze wetten en onze gewoonten, niet alleen den plicht om voor zijne weduwe en kinderen te zorgen, maar tevens om de veete te vervolgen en wraak te nemen. In de meening dat de doodslag het gevolg van een onvrijwillig toeval kon zijn, bood ik den moordenaar den vrede, en liet scheidsmannen het zoengeld bepalen, dat Warad Valk t
nen afschuwelijken moord plegen?" riep de vorst, die eerder door d
gekloofd hoo
en gestraft worden. Ik kon Warad Valk zonder verwittiging doodslaan, en evenwel heb ik hem tot zelfverdediging uitgedaagd en hem ten kamp gero
verbaasd. "Kastelein, men leide dien man naar het Gijselhuis op den B
vluchten; ik zal komen op de eerste dagvaarding, maar in de gevangenis wil ik niet! Geen der Kerels die daarbeneden staan zal d
de verontwaardiging volgden, getuigden door hun dreigend gemor dat zij waarlijk bekwaam ware
genwoordigheid der Fransche ridders, die hunne verbaasdheid over zijne aar
van Brugge de macht niet heeft om mijn bevel uit te doen voe
de ridders ontstond, sprong een paar stappen achteru
hij, terwijl zijne oogen zoo bloedig werden en zoo dr
neloghe te midden der Kerels geloopen en verkreeg van hen doo
ngenis te laten leiden. Maar nu beklom de proost van St-Donaas
rijheid van gansch Kerlingaland in gevaar. Wij zullen over u waken en zorgen dat u geschiede volge
pe buiging vooruittredende. "Naar de gevangenis zal ik mij begeven met het vertrouwen dat m
scherts. "Gij zult ze hebben. Voor den avond zult gij ter hoo
zicht der ridders tusschen de menigte, die als een rollende stroom op zijne baan over en weder golfde. Vele Kerels volgden hem, luidop morrend tegen
e dat de plechtigheid zijner intrede beslissend was gestoord,
eegloos, met strakke oogen, welker scherpe
in het verborgen eenen glimlach met den hofbottelier Walter Van Lokeren. In zijne oogen glinsterde eene geheime blijdschap; want hij twijfelde niet of dit voorval zou den graaf onverzoenbaar tegen de Ker
aas Van Praet den vorst had verwittigd dat alles geree
en in de tusschenpoozingen plechtige lofzangen aan; maar de menigte, nog ontroerd en treurig over het gebeurde, bleef koel en betuigde slechts haren eerbied door zich, bij het voorbijrijden
e stoet op
nige vrouwen en kinderen. Zoohaast zij den graaf bemerkten hieven zij den roep: "re
want hij aanzag het als eene poging om hem t
j wenkte den kastelein van Brugge to
nige Kerel in
ord, "hij zal er blijven totdat
bitter spottende. "Heeft men hem
n, h
niet, ka
vrij man,
orzaamd worden! Gij blijft verantwoordelijk voor den gevangene. Houd u ge
men begreep dat hij zeer vergramd en bedroefd moest zijn. Bovenal waren de Fransche ridders verontwaardigd over de voorbeeldelooze
e zich tot de ver
r uitstel overwegen wat mijn plicht, als graaf van Vlaanderen mij gebiedt te doen om den schuldige te straffen en door een streng voorbeeld anderen te beletten mijne overheid nog te miskennen. Binnen
ene zaal waar eenige zetels rondom eene breede tafel geschikt stonden. Hij nam plaats
n, Gervaas Van Praet, benevens de oude Frumold en zijn neef, reken
zeten waren,
egt gij van zulke sch
d; hij verdient den dood!" mo
heeren ontsnapt zijn, hoe de moordenaar hardnekkig weigerde het gebod van onzen heer graaf te gehoorzamen en hoe een enkel woord door den proost van St-Donaas aan zijn oor gesproken, hem gedwee maakte als een lam. Het is dus de proost, het zijn dus de Erembalds die
reken wij van den moordenaar. Onze waardigheid eischt dat hij sterve; maar men kan
e", antwoordde Walter Van Lokeren. "Wie z
er reeds te veel is geaarzeld. Indien zulke zaak in Frankri
g te hooren. Het vonnis kan niet twijfelachtig zijn, aangezien ik den Kerel voor het hoogerhof der ridders wil doen verschijnen. Zoo ten minste zal het volk m
aars als een noodig voorbeeld.... Luistert, heeren, hoe die schaamtelooze Blauwvoeten daarbuiten roepen 'recht! recht!', zonder eerbied
n vorst verschuldigd is. Wij zullen later, op behoorlijken tijd en door doelmatige middelen, het trotsche geslacht verpletten dat zich dus tegen alle wettelijke overheid durft opwerpen. Maar
ridderen uitspraak doen", wederv
De gevangen Kerel is een dorper, een landbouwer. Zult gij, door hem voor het hooge ridderhof te brengen, zijne vrije geboorte erkennen? Begrijp
r. "Beter ware het dat de heer graaf, door een besluit van zijn
en te zijn? En indien hier bloed vergoten werd in eenen nutteloozen strijd, zou dan niet het geheele Kerlingaland in opstand kunnen komen? Ons leger is te Atrecht. Vergeet niet dat, indien wij in zulk geval tot den laatste toe ons leven gaven o
ken de poorters van Brugge: het onrecht zullen zij niet ver
a, ik heb het te lang geduld: dit moet en zal veranderen! In afwachting geloof ik dat de kamerheer
vreezen. Volgens de wet mag niemand een vrijen Kerel in hechtenis houden zonder toelating der Keurmans, die onmiddellijk de zaak moeten onderzoeken,-en, willen
kamerheer, wiens trouw en verkleefdheid hij kende, maar over zijne o
ppen en den moordenaar laten loope
el bloed in de aderen heeft! Er moet een ein
maar wie een doel beoogt aanvaarde de middelen om het te bereiken. Ik ben van gevoelen dat men de gevang
aken in de oogen der hoogmoedige Kerels zelven? is de moordenaar, volgens de wetten der Ambachten, niet voor zijne misd
icht als ridders ons oplegt te streven, eischt dat wij voor alsnu dit doel niet i
rd de graaf gewoon was aan
zal worden ge?indigd. Laat den Kerel u verschooning en vergiffenis vragen, omdat hij op zulken dag en in uwe tegenwoordigheid wraak pleegde, en schenk hem dan do
vond verwonderd en verb
graaf willen vernederen?" vroeg Tancmar. "Ik twijfe
even", sprak de oude Frumold. "Met goedh
. "Mij bedroeft en verveelt die zaak uit
mervolle oogen naar het gijselhuis gericht, waar eene gansche schaar Kerels, hetzij staande, hetzij
elief mij te volgen; ik heb u i
n gevangen Kerel in vrijheid zou laten gaan op voorwaarde dat deze hem verschooning vroege, niet aangaan
en vastberaden man zonder vrees, wel tot zulk iets kon toestemmen, be
waar hij, om de onrustige Kerels te stillen, verplicht was hun te zeggen dat
oor een algemeen gejuich
ebben, verzocht de kastelein de weenende vrouw en tw
t plein staan, afwachtende wat de uits
zag den kastelein met den Kerel uit het Gijselhuis komen. De laatste m
begroetten hem en moedigden hem aan totdat hij onder de poort van het pa
evangene bij den ingang der raadzaa
er!" geboo
met helderen, onbevreesden b
wilt vragen en onze grootmoedigheid afsmeeke
iffenis", antwoordde Arnulf.
" gromde de vorst, van o
p zulken dag en in uwe tegenwoordigheid, een ongeluk zou zijn, hetwelk ik diep zou betreuren. Het heeft mij leed gedaan, heer graaf, door het vervullen van eenen onverbiddelijken plicht de plech
ige woorden, die hem gelegenheid gaven om uit den neteligen toestan
at door gangen en zalen voortliep en we
challend triumfkreet bonsde tegen de muren van het paleis; en de vorst kon van in de raadzaal hooren hoe daarbuiten
en; want zij hadden zich zelven niet ontveinsd dat de gramschap des graven de vijanden der Kerels in de hand kon werken, ja, zij hadden zelfs gevreesd dat zij het sein tot eene erge en noodlottige vervolging kon worden. Hunne vrees was geheel ongegrond geweest, meenden zij; want indien de vorst den Kerel in vrijheid liet gaan, dit
erblijdenden uitslag eener dreigende zaak m
den hem in
tno
3
den baard lang ... de ridders droege
l. de Fr., tom
3
VICTOR DE R
3
trokken tot Ambt en in het Duitsch tot
ngelsche Shire voorafgingen, behoorde nog maegthe, een land, dat de leden van een geslacht of van ene mae
t oud-Saksische maegt, met het samenvoegend voo
3
e quae et clamorem ob crime
ach et harop emendab
n Veurne
3
der leden van eene maagschap (de mageborge, maegburh), dat voornamelijk de ve
n Engeland, vertaald door
3
j de Kerels de bestierders en rechters, d