Cesar Cascabel, Deel 2
ovember tot den
n. In verband met zijne waarnemingen, had hij zijn best gedaan om te berekenen hoev
en, ligt volgens de kaart op 150° lengte en 75° breedte e
tot zijne beschikking gehad die op zee gebruikt worden om de vaart van schepen op de kaart af te zetten, had hij daarmede toch nog niets kunnen aanvangen, want de zon vertoonde zich slechts gedurend
weinig boven het vriespunt op en neer. Dit was nog lang niet voldoende om de ijsklompen, die op den zeespiegel drijvende waren,
ijnde harde vorst. Sergius en Jan gaven nauwkeurig acht op dit verschijnsel, dat binnen korter of langer tijd de geheele oppervlakte der zee met eene dunne ijslaag overdekken moest. Kwam het zoo ver
en wind bijna evenwijdig met de zee voortgedreven, in dichte hoopen zich opstapelden tegen en o
maden voorrecht was. Cornelia kon nu zuiniger met hare brandstoffen omgaan en die alleen gebruiken om te koken.
er boven het vriespunt. Naarmate de Schoone Zwerfster meer onder de sneeuw bedolven raakte, werd het binnen zelfs warmer. Wat
eltelijk weggeruimd worden en van dezen vermoei
ens maakten zij eenen uitgang door den muur naar buiten, waarbij zorg gedragen werd dat deze naar het Weste
boven te zijn, rekenden zij buiten den
ins verhelderden. Tot het tijdstip van den zonnestilstand, op den 21sten December, zou de zon nog steeds lager boven de kim zich verheffen. Voortdurend zagen zij te vergeefs uit naar den een of anderen walvischvaarder, die zij hoopten dat hier mocht overwinteren, of die in de nabijheid van de Behringstraat eene schuilplaats kwam zoeken. I
n hadden. Cornelia zou niets hebben kunnen aanvangen met zeevogels, die door hun traanachtigen smaak oneetbaar zijn en door geene kookkunst smakelijk zijn te maken. Pt
den middag van den 26sten November vond hij werkelijk gelegenheid het te gebruiken. Buiten den wa
erustheid. Zonder dralen snelden Cascabel, Sander, Krui
hierheen!
eder, als of hij wilde belette
gaande? vro
en als wij niet oppassen on
aren komen opdagen, zou de rob zeker ontglipt zijn. Kruidnagel ging het beest dapper te lijf, dat met eenen slag van zijn staart Sander ree
m en Marengo konden zich geruimen tijd aan het vleesch te goed doen. Hadden de twee honden k
kunnen? vroeg Cascabel bij deze gelegenheid, toen z
antwoordde Sergius, dat zij geen v
ve van te kunnen spreken het gevolg is
evormd is als de keel van een mensch en hij zou even goed kunnen praten als deze. Dat hij het niet doet is allee
ven twijfel verheven, maar er zijn t
rhand. Hij was zoo gewoon geraakt zich door alle moeilijkheden heen te slaan, dat hij aan geen onherstelbaren tegenspoed meer gelooven kon; zijn geluksster, meende hij, was slechts voor een korten tijd ondergegaan. Hier kwam bij dat geen der leden van zi
licht rond de tafel gezeten waren, vertelde hij hen zijne reisavonturen op zijne tochten in Europa en Amerika. Jan en Kayette luisterden altijd met de meeste aandacht
, bestaat er geen gevaar meer dat het stuk zal gaan. Bovendien is het een geluk dat wij juist den kant opdrijven waar wij heen moeten en wij leggen dus dit gedeelte
luim geheel terug gekregen had. Ik zou hier wel eens iemand willen zien die den moed opgee
t eens brood, m
r. Bovendien krijgt hij geen uitgan
e Kruidnagel. Wij
! Het is zooal
pakken sneeuw en deze stapelden zich zoodanig op, dat niemand meer buite
hij wakker werd, dat het hem groote moeite kostte om adem te hal
benauwden slaap. Het was zoo bedompt in de vertrekje
e maken om versche lucht te sch
hij zoo hard dat al de slapers i
ee jongens sprongen op. He
r toch open!
t open krijgen, ant
de ra
s sloegen naar buiten op en het w
de deur uit hare hengels gelicht. Toen ble
sneeuw die er zich gedurende den nacht in opgehoopt had. Maar niet alleen de gang, ook de opening
edraaid zijn?
s. Als de wind West was, zou er zulk
eld zelf omgedraai
s. Maar dat zullen wij later onderzoeken. Op het oogenblik is
de gang weder open te krijgen. Dit was eene zware karrewei, want de harde en vaste sneeuw was t
en te werpen en zij waren dus genoodzaakt die in het voorste vertrekje te storten, waar zij echter,
nraking met de buitenlucht, konden in den wagen de lucht niet ververschen en het werd daar met iede
a had het duidelijk het ergst te kwaad. Kayette vergat zichzelve om moeder Cascabel zooveel zij kon verlichting te geven. Hadden zij maar een enkel ra
al zes voet in de sneeuw uitgegraven en
een sneeuw meer bij kwam. Maar zij wisten niet
it, maar naar boven te graven, in welke richting de sneeuwlaag
lijker. Zij maakten eene soort van koker en na nog een half uur a
hadden het niet lang
riep Napoleona, terwij
dan een taartje, zeide
ia bijkwam uit de verdooving waarin zij door de be
ver het oog reikte was alles wit. De Schoone Zwerfster lag onder deze dikke laag geheel bedolve
halve had omgekeerd, waardoor hare uiteinden in tegenovergestelde richting waren komen te liggen. Hierdoor
ijna volslagen duisternis over konden oordeelen. Men moet echter wel in het oog houden dat het ijsveld, waarschijnlijk door dat het ee
en worden. Sergius stelde voor om recht tegenover de bestaande opening in de borstwering er eene tweede te maken en ze beide dag
dat ik nooit zoo'n gemeen land gezien heb als dit. Het is nauwelijk
eide Sergius. Maar wij moeten he
neem ik het ook, maar ik wou
e opening in de borstw
, als Finland zelfs, al zijn de winters daar ook nog zoo streng. Het was het onherbergzame Poolland, met zijnen nacht van vier maanden,
waarlijk iets waar zij nauwelijks aan denken konden. Dikwijls vroeg Sergius zich af of het nog niet beter zou zijn den winter door te brengen op dezelfde plek waar hunne ijsschots zou blijven liggen, en tot de zomer weder aanbrak eene schuilplaats te vinden onder het beschermende dak van dit huis op wielen, waarvan de wielen misschien nimmer meer zouden draai
ocht te aanvaarden, te weten zien te komen op welken afstand zij zich van het land bevonden, altijd aangenomen dat dit te berekenen was. Sergius hoopte dat het niet bijzonder ver zo
erfster achterlieten, teneinde die in veilige haven te brengen. Maar het viel gemakkelijk te berekenen dat zij die baai reeds achter zich moesten hebben, in aanmerking genomen de snelheid van den stroom, en met de riviermondingen van de Tchoukotchia en de Alazeia moest hetzelfde het geval zijn. Niets kon hen nu meer tegenhouden, of het moest een van de eilanden zijn die tot de
at gewaagd had. Ware de ijsvlakte niet losgegaan, dan zouden zij reeds vijf weken geleden te Numana den voet op vasten wal gezet hebben en dan hadden zij op d
kte stukken van ijsbergen aan hechtten, waartusschen het zich eenen weg baande. Het had reeds een derde meer oppervlakte, en in den nacht van den 30sten November op den 1sten December kwam er een geweldig groot brok aan den achterkant tegenaan zitten. Dit stuk ijs lag tot op vrij
den werd de geheele omtrek verlicht door de vonkelende stralen van het noorderlicht dat zich waaiervormig aan de kim uitstrekte. Niets belemmerde dan het uitzicht, dan heel in de verte de buitenste punten van het vastzittende ijs. Op den minder donkeren achtergrond verhief deze blanke massa zich
end schoon gezicht
egon het zeewater zich reeds vast te zetten. Deze versche ijslaag brak echter bij den minsten schok. De ijsklompen bleven ongeregeld door elkander drijven, waarbij slechts nauwe doortochten open bleven, zoodat hunne schots dikwijls tegen grootere st
rgvuldig in pelzen gewikkeld, want het was nu terdege koud. Aan de Zuiderkim vertoonde zich een weinig licht, het eenige teeken dat de zon zich boven den gezicht
allerlei zonderlinge vormen vertoonden, ook nu en dan tegen elkander kwamen of onderste bo
geraakt was, te waggelen en stortte omver, waarbij een stuk van hunne
weggeloopen, maar op hetzelfde o
.. help
plek waar zij stond was door den sch
... Kayett
p.... Jan! (Z
veld, dat zelf in eene wieling geraakt was en eenigen tijd op dezelfde plaats bleef ronddraaien. No
. Kayette! h
reten waren ook Cornelia en Cascabel komen aanloopen. Zij stonden verstijfd van schrik
eene strook water van een voet of zes hen van Kayette scheidde. Op eens, vóór dat iemand
mijn zoon! g
waar Kayette op stond, een eind ver doen terug deinzen; het werd spoedig tussch
rlijk. Wat moest er van Jan en Kayette worden, zonder onderkomen, zonder voedsel en alleen in den duisteren nacht! Het eene uur ging na het andere voorbij, onder jammeren en schreien. Cascabel was door dit ongeluk als verpletterd, hij liet niets dan onsamenhangende woorden hoore
er den kant op waar zij Jan en Kayette uit zicht verloren hadden, maar deze waren achttien uren vóór en er was dus geene hoop hen achterop te komen of terug te vinden. Zij waren trouwens aan alle kanten van gevaren omri
ende koude waren zij geen van allen naar binnen gegaan; zij bleven steeds om Kayette
acht en nu drong Sergius toch bij allen aan dat zij zich in de Schoone Zwerfs
hard dat hij bijna omver viel. Wat was er nu weder gebeurd? Zou er misschien een
nelde naa
het mogelijk op eenen afstand van eene halve mij
ijne blikken gaan. Maar van Jan o
atuur was nu gedaald tot twintig graden beneden het vriespunt; de geheele zee was ééne ijsvlakte geworden en waar den avond
en verhaalde aan de and
ee vóór ons nu vastgev
en in alle richtinge
ij Jan en Kayette niet terug kunnen v
maar! hern
ie werd dus aan de hoede van Kruidnagel toevertrouwd en de anderen gingen op
n wisten te vinden, dan zouden zij het ook wel volgen. Na een half uur loopens hadden zij echter nog niets ontdekt
ar in het Westen vertoonden zich eenige hoogten, die niet den gewonen vorm der ijsberg
n en snelden zij naar eene besneeuwde verhevenheid
e Sander spoedig dat twee van die
j en snelde er op af, door
d Kayette en Jan,
oorlingen stond rondom hen geschaard en d