icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

De roman van Bernard Bandt

Chapter 8 No.8

Word Count: 6154    |    Released on: 06/12/2017

rken en te piekeren, kijkend nu en dan over al dien grijzigen rommel heen, in even-opkomend gesoes, naar buiten, naar de oude viezige straat in 't bleeke, vaag-schaduwende Octoberlicht, naar de zwarte

n blik van uitdagenden trotschen overmoed en geheim-perverse verlokking, één zoo'n blik van haar langs de verstandig pratende hoofden en achter de hulpelooze halzen van degelijke menschen, die geen dwaasheden doen. O! zoo was 't nu alt

de er zich weer aan, hij had 't land aan zichzelf - maar hij vergat 't in zijn werk. Want hij had 't druk, en soms, midden in gesoes, kon zijn werk hem in-eens boeien en hem dan uren lang niet loslaten. Dan ging met vollen geregelden gang de sta

en hem opzagen, dat ze jaloersch waren op zijn kracht. Maar hij geloofde dat toch niet heelemaal en bleef een beetje beklemd - tot zijn ergernis. Hij voelde zich pas ruimer worden, toen ze hem heel gewoon en als altijd ontvingen. Ze vielen hem erg mee. Ze waren vol nog over gisteren, ze hadden elkaar 's middags weer getroffen en hadden een roezig-dollen dag gehad met

n; de eene dag helderder door een roes van actie, door opwekkende lectuur, muziek of een paar woorden van goedheid en vriendschap, de ander grijzer door kleine teleurstellingen, door droomenwolken van twijfel, angst, weerzin van 't werkelijke, zelf-minachting en door verveling die kwam van menschen en van dingen; de eene dag doorsprenkeld van lichtvlekjes als een beukenlaan in de zon

an netheid van. Dan had hij daar plezier in, 't niet alleen goed te doen, maar ook zoo dat 't zien er van aangenaam was, dan voelde hij wat van 't genot dat z'n werk moet geven aan iemand die iets moois maakt. Dan merkte hij in zich zelf een licht-fantaseerend ziele-koesteren van sommige prettige werkjes, dan voelde hij een opwekkende, soms bepaald vroolijk makenden strijdlust tegen andere bezigheid, stroef lastig of taai-vervelend, een lust er gauw mee te beginnen, zich er dapper en handig doorheen te slaan. Soms verweet hij zich,

eid, landerigheid, katterigheid. 't Duurde meestal niet lang. Eén avond van stille lectuur, of een concert, of 't zien van mooie dingen, of alleen maar een half uur droomend niets-doen bracht hem dikwijls weer op de hoogvlakten, waar hij leven kon. Dikwijls. Maar soms ook gaf 't allemaal niets; lectuur, muziek, tooneel, niets was er dan dat hem kon boeien. Dan was hij nurksch op kantoor en stil bij zijn vrinden, in zich zelf gekeerd, onverschillig schijnend en cynisch. Dan voelde hij zich verward, ontmoedigd, zonder plan en met een vaag verlangen om meegenomen te worden door sterkeren; dan was hij angstig, klein, laag-levend en erg alleen. Dan voelde hij 't een beetje hoe ver hij leefde van zijn ziel, van zijn eigenlijk, van zijn eigen gevoe

s en halve-gedraaiden, dat hij een warm plezier had in zijn jongeheerenleven en zijn vrijheid, zijn alles-gemakkelijk-kunnen-doen - want er was geld genoeg en hij was jong en gezond en sterk - en dat hij dan toch in 't naar huis gaan zich dat plezier liep te herinneren met een gevoel van sterke walging, als van veel warm vet, met een gevoel soms ook van fel-bittere zelfverachting, pijn schroeiend, als een brandmerk in zijn blanke borst. En dat hij dan toch den volgenden morgen die nachtelijke zelfkwelling toeschreef aan een sentimenteelen dronk en zich weer een heer vond, een gentleman. Ja, soms was hij

een dun parapluietje en een visiteboekje. Ze groette met zoo'n zelfde minzame hoofdnijging een ander die haar tegenkwam. Er was geen reden, geen aanleiding om haar na te loopen, haar aan te spreken. Dat doen dames en heeren niet, die elkaar nog zoo weinig kennen. Een eindje verder ging ze een winkel in. Hij keerde om; langzaam, weifelend liep hij terug. Eigenlijk had hij hoegenaamd geen lust om haar aan te spreken, maar hij plaagde zich zelf met: Kom schiet nou 's uit je slof! doe nou 's wat! profiteer nou 's van de gelegenheid. Hij liep den winkel voorbij. Zij stond te praten met een andere dame, hij verbeeldde zich haar stem te hooren. Twee huizen verder bleef hij weer staan, wachtend, kijkend naar de deur van den winkel waar zij ingegaan was. Hij had een paar zinnetjes in zijn hoofd gehaald, die hij zeggen wou. Maar 't duurde zoo lang. H

gecharmeerd zijn, en een paar dagen later was hij ook die leegheid van tegenvallen, van teleurstelling weer vergeten, maakte hij zich een fantasiebeeld van haar hem tegenkomend op straat, en opnieuw mopperde hij tegen zich zelf over

. Door zijn eigen schuld, door zijn aard, door zijn nu-een-maal-zoo-zijn. En zoo ging langzamerhand die hopelooze verliefdheid er bij hooren, bij al zijn overige grieven tegen zich zelf, en vervaagde meer en meer in zijn algemeen gevoel va

en groote familie; veel kinderen; Hendrik was de oudste. Nu kwam hij niet graag in groote families. Hij hield er niet van de eenige ?vreemde" te zijn aan zoo'n intiemen familiedisch, de gêne, de gemaakte glimlachjes te zien op de gezichten van menschen aan hun eigen tafel; door de ouderen, ieder op zijn beurt beleefd-opgewekt aangesproken te

De familie woonde op een van de Singels, in een groot heerenhuis met een hooge stoep, een ouderwetsch huis, suffisant-breed, van donkere baksteen, eenvoudig en pretensieloos van bouw. Er was iets goedig-ouds, iets aantrekkelijk rustigs

zij op haar teenen ging staan. En toen gaf ze ook Bernard een hand, bedaard-vroolijk groetend, luchtig en kort, als was hij een goede kennis. Hij voelde zich nu erg op zijn gemak, gaande door de rustige gang, langs de hooge donker-houten lambriseering, naar den kapstok, waar Hendrik hun beider j

end vond Bernard dat de heele kamer daar bijhoorde. De open piano, waar muziek over heen gegooid lag met een handwerk, de oude mahoniehouten boekenkast, met glazen deuren van boven alleen, waardoor je de boeken zag staan, in oude banden, met stille, bruinige, verschoten kleuren, een beetje rommelig, en de groote bloemenmand, waar veel in geplant en gekweekt scheen te worden, en de stapel stoven in een hoek, en de tegen 't behangsel geprikte platen, dat alles te zamen wekte begrip van vrij en onbeklemd leven en bewegen, en veilig thuis zijn. Bernard was de stemming van dat soort van kamers een beetje vergeten; 't was nu iets nieuws voor hem, iets bizonders, iets heel goe

oeder?" vr

nog aan 't kleeden, maar 't is haast koffietijd

l aan een van de twee breede ramen schuivend, ?

sd speelgoed, zwart en vuil geworden door den regen. Het stille, leege tuintje had iets droef-verlorens, iets triestig-doodsch onder de grijze, kil-strakke lucht. Maar achter zich voelde hij de warme familiekamer en hoorde hij 't kokende water razen, en de stem van 't meisje, die pra

e oogen, die Bernard recht en ietwat onderzoekend, maar erg goedig en vrindelijk aankeken; ja, toen ze vlak bij hem was en hem een hand gaf, was 't of haar oogen vochtig werden van blije aandoening. ?Dag meneer Bandt," zei ze, ?'k ben blij dat ik u 's zie." Toen gaf ze Hendrik een zoen, vragend met veel teederheid in haar stem: ?Hoe gaat 't jou, Henk? Goed?" en daarop praatte ze dadelijk weer door tegen Bernard en zei v

moeder, die gedurig weer doorbabbelde met gemoedelijk-tevreden, bescheiden-vroolijke zinnetjes, als bruine moschjes tippend op een vensterbank: ?Ik ben 'n beetje in den late van morgen!.... Dat moet je me maar niet kwalijk nemen!.... zoo Zondags.... dat is zoo de eenige dag in de week.... zie je, meneer Bandt, dat ik m' ook maar de weelde gun van 'n beetje langer (ze gaf Bernard een oolijk knipoogje) te slapen, weetje.... Dat moet een mensch dan toch ook ééns in de week er 's van hebben, wat jij Henk!.... En de meisjes doen toch alles zoo graag voor d'r oude moeder, niet waar?.... hier Bets, pak 's an!.... geef 's even aan Jansje

Aha! meneer Bandt!" zei de oude heer, ?aangenaam, meneer, aangenaam! Wacht 's even!.... 'k zal me fok opzetten dan kan ik je be

gen had, met een stil leed om

nd, o jé!.... Hoe gaat 't met den ouden heer? Och nee, dat 's waar ook!.... je bent met je oom in zaken...., ja, ja

n van dien man zijn heele leven door, zonder rust, en nu had verwacht te zien een ernstig grijsaard, een beetje gebogen, een beetje moe. Maar o neen! dit was een opgewekte, levenslustige meneer, bijna jeugdig, met een zweem van coquetterie in de manier waarop hij zijn baard en snorren droeg, met ee

ens van twintig en één of twee-en-twintig jaar. De een scheen dezelfde droge leukheid van Hendrik te hebben, maar

op de wereld was zoolang er nog plaatsen waren als dit huis, waar hij voor niemand een vreemde scheen; hij voelde zich dankbaar en welwillend gestemd. Maar thuis voelde hij zich niet. Hij had er maar een vaag benul van hoe Hendrik zich hier voelen moest, Hendrik dien hij zoo dikwijls over zich had zien zitten in een koffiehuis, en ook zijn eigen stemming was hem niet klaar. Want hij had nu geen tijd z

nu en dan de wenschelijkheid van een wandeling, en na lang luiig praten over de grijze lucht en de kans op regen besloten ze 't toch maar wèl te doen, vooral op aanraden van Hendriks moeder, die zei dat de frissche lucht altijd goed was voor menschen, die er niet veel uitkomen. Maar zij

van die emotie-verachtende gelijkmatigheid; hij voelde zich de mindere, de zwakkere, hij voelde zich een beetje kinderachtig eerst. Maar langzamerhand kwam hij dat te boven en begon 't hem te vervelen, maakte 't hem een beetje kriebelig, dat Hendrik nooit 's overdreef, nooit 's schold op iemand of bizonder ingenomen scheen met een ander. En hij ging zijn best doen dat uit te lokken, begon te praten over allerlei menschen, die zij beiden kenden en vroeg dan op-den-man af: Hoe vindt-je die? Wat 's dat voor 'n vent? Maar Hendrik

heb wel 's zoo'n bui gehad.... ofschoon ik geloof dat

jkheid; hij vertelde van Betsy Franck, van een meisje in Londen, van een achternichtje dat bij zijn tante gelogeerd had, maar sprak niet van Mimi. Hij hoopte dat Hendrik daardoor aangemoedigd zou worden ook van zijn liefde

man daar naast hem uit zijn kalmte dringen. Want dat was geen stemming meer, dat was een hol harnas op een steenen stoel, daar was geen leven meer

aar, en er was nu een zweem van korzeligheid in zijn toon toen hij antwoordde: ?Dikwi

zei Bernard, ?dus.... zoo nu en dan, h

e boos blijkbaar, ?wie doet dat niet, hè?.... als je ni

geleden, dat je

uit, voor 't eerst dien middag, maar zijn stem

langstelling!.... Maar je hoeft 't natu

't niet.... Maar je zult er ook wel toe komen.... Wacht maar!.... Ik heb 't ook

Bernard voelde dat hij onbescheiden en onvrindschappelijk geweest was, en hij hield in-eens veel meer van Hendrik. Hij voelde dat wat hij gezegd had op heel ploertige opsnijde

over zijn aandoening heen te brengen, die hem blijkbaar ergerde, ?jij ben

j had 't land, hij vond zich zelf jongensachtig, ongevoelig, ego?stisch, schijnheilig; hij schaamde

or ze aan tafel gingen. Hij praatte blijkbaar 't liefst over zaken, als een echte man-van-succes

en. Bernard bood haar glimlachend zijn arm aan, en dat vond ze aardig. ?Wel ja," zei ze, ?laten we 's deftig doen!" En lachen

l tegelijk, zoodat er een roezige volte van stemmen was. 't Viel Bernard op, dat ze elkaar vrij wel precies zeiden wat ze dachten en elkaar niet ontzagen, maar niemand werd daar boos om. Ze schenen heel veel van elka

s zijn zoo heelemaal, zoo heelemaal daar buiten leven, in treurige en onbegrepen afzondering, vreemd aan de broederliefde. Hij hield die menschen eigenlijk een beetje voor den gek, hij speelde kalm komedie, hij was niet zooals zij dachten, hij was heel anders, hij was een wereld in zich zelf en hun wereld was 't gezin. En dat was zoo'n enorm verschil. Hij kon hier zich zelf niet zijn, hij zou die menschen verschrikken, beangstigen, hij zou hen storen. Als hij ging spreken uit zijn innerlijke ingeving, gebruike

l eenigermate had geboet en werd hij vroolijker en genoot rustiger. En ze brachten

stem als hem maar mogelijk was. En hij schaamde zich weer wat, omdat 't toch niet warm genoeg klonk,

n medelijden met zich zelf. Maar soms voer er iets als wanhoop door zijn dor-denkend hoofd, een zwarte angst, een dreiging van alle kanten. ?Je

Claim Your Bonus at the APP

Open