De roman van Bernard Bandt
zitten soupeeren. Bij groepen van twaalf of zestien zaten ze aan de witte tafels, verspreid door de zaal, in rustig-roezend praatgegons. Ieders plaats was aang
ulevardier, en Samson, ook een kennis van Bernard, een man van vijf- of zes-en-dertig jaar, een echten oude-vrijer,
En toen hij 't kaartje met zijn naam had zien liggen en aan weerszijden de namen van Lize en Lucie, was hij erg teleurgesteld geweest. Mimi had 't gezien aan zijn gezich
om zou hij nu juist naast haar gezet zijn, nonsens, nonsens! Op Lucie lette hij haast niet, hij zag haar naast zich zitten zonder zich te herinneren wie ze ook weer was. Zij zat met haar rechterbu
n Lucie. O ja!.... dat was dat meisje.... met die zachte oogen.... 'n lief meisje blijkbaar.... Waarmee had ze hem ook weer verlegen gemaakt?.... Och, gekheid, d
zei ze er bij dat dat ook heel natuurlijk was, want ze ging haast nooit uit, ze leefde alleen met haar moeder, stil, bijna afgezonderd van de wereld. Ze had nog wel vrindinnen, ze kwam nog wel 's hier en daar aan huis, maar natuurlijk! de meeste tijd kwam haar moeder toe, die haar beste vrindin was. Bernard, wat verwonderd weer, door haar dadelijk eenvoudig-weg vertellen van zich zelf, en 't geluid van haar stem herkennend met onzegbaar-lichte ontroering, zei kort en stil
dingen. Er was niets in van 't gewone teemend mede-lijden gehuic
k was vier jaar toen ze stierf.... 'k Ben toen door 'n oom en tante in huis genomen, zie
.. wat herinnert u
vreemd meisje. Hoe waren ze toch in-eens aan zoo'n gesprek gekomen aan 'n vroolijk s
aam. Er was een zachte streeli
u, want zoo zacht, zoo innig-aandachtig keek ze naar hem).... En ze vertelde allerlei vertelseltjes.... en las voor van Prins Vriendelijk en de prinses met de lange haren.... Ja, dat is geloof ik 't eenige wat ik me goed herinner...." Hij zweeg en keek even droomerig voor zich uit, kruimelend met zijn brood. Maar dadelijk schoot hij weer op, want achter hem kwam een kelner staan met een schotel, en
e hebben aan 't souper op een danspartij. Er werden nog wat grappigheden gezegd. Sam erkende dat zijn ?aantijgingen" monsterlijk waren en werd gestraft met een poenitet, en 't chapiter was afgehandeld. Bernard schonk Lize en zich zelf nog eens in en keek naar
et gezien op 't tooneel, juffrou
's niets voor mij.... Comediespele
u 't zoo lastig 'n rol t
liek!.... ik vind 't altijd iets aanstellerigs, iets onnatuurlijks.... Of eigenlijk;
ewoonte!" z
en in gezelschappen stil te zijn, alleen maar te luisteren naar wat anderen zeggen, zoo als-'t-ware begraven onder hun s
dat ken ik heel goed.... dat vind ik ook heerlijk.... maar ik heb me altijd verbeel
roomerig, wat verwon
ezelschap bent hebben de menschen recht
nminste wat aan je hebben, als je geestig be
al niet?" Hij zei 't 'n beetje ironis
dof, ?nee, heelemaal niet!.... dat zult
dacht dat er in te zoeken. Hij vond haar juist heel ongewoon. Hij voelde duidelijk dat ze veel beter was dan hij, eenvoudiger, eerlijker.... en dan was er nog iets wat hij vaag voelde: Ze was wel erg bescheiden, maar toch scheen ze t
andt, hoe vindt u dat nou: meneer van der Hoeve
't is rossigblond, niet r
!.... hoort u 't, me
gens de eischen, maar hij vond dat nu mooi. Maar die groene baljapon stond haar toch eigenlijk niet. Ze moest in 't donkerrood zijn, in een gran
leen 't deftig-langzame preek-gepraat, 't zeurige zinnetjes-zeggen van den vromig doenden oom. Hier en daar alleen aan de uithoeken der bijtafels onderdrukt gegi
chend klonken ze samen, en hij keek haar heel bruta
lschikking u no
ben, want 't bewustzijn hinderde hem dat hij haar voor den gek hield. En doorloopend naar zijn plaats voelde hi
't. Hij vroeg haar of ze dit gelezen had, of ze dat kende. Het meeste kende ze niet, en daar moest h
st hij bepaald lezen! Dat was haar bijbeltje! Daar stond in dat 't de plicht van een mensch is gelukkig te zijn. Was dat niet mooi? Zij haalde
zei hij er maar om.... Ze sprak 't natuurl
kend!.... Ik weet 't wel zoo'n beetje!.... ik
zelfde kinderlijk-echte blijheid weer, ?nou, dat doe
," zei ze dadelijk. ?Engelsch! heerlijke taal,
ie, ?ik ben er
è, verrukkelijk!.... En al dat spelen wat ze doen op die
football zult u toch wel n
jes, natuurlijk. 't Is heerlijk!" En ze gin
ucie, vertrouwelijk doorpratend: ?Bent u heel
e anders altijd even kalm blijven, worden enthousiastisch, als ze over 'n ander land beginnen.... Toch is 't onze ook mooi, vindt u n
o zelden deed. Hij kwam er
n van die smeltende goudglansen in de golfjes tegen den kant en op één plek 'n groote wemelende schittering.... O, dan is 't licht zoo mooi om de boomen heen, en de boomenrijen in de verte die zijn dan zoo v
zich kijkend, met iets van extase in
en lachten. Waarschijnlijk had André haar opmerkzaam gemaakt op de ernstig-pratende gezichten van hem en van Lucie. 't Ergerde hem, hij werd wrevelig en
last van de warmte, hij werd roezig, abstract, gaf verstrooide ant
kwam zich webben in zijn ziel. Als gewoonlijk ging hij zitten schelden op zich zelf en zich plagen met nuchtere denkingen. Hoe sullig, hoe bespottelijk kinderachtig was weer zijn houding tegenover Mimi. E
r was heel weinig aandacht, aldoor gepraat en gelach onder de heerengroepen -
ieda, deftigjes, stil, met prenterige houdingen en zware passen, zonder eenige animo. Van Frieda ging een versti
jd, maar hij zocht tevergeefs naar een praatje in zijn dof-verwarde hoofd. Hij was stil, ee
bij haar zitten, haar levendig al-maar-door gebabbel aanmoedigend met een uitroepje of een paar plagende woorden, zich bewuivend met haar waaier. Toen ging hij Lucie zoeken, want de tweede lanciers zou gedanst worden. Maar hij zocht haar vergeefs, ze was weg. Hij vroeg de gastvrouw naar haar. Ja, Lucie was weggegaan. ?Och!
d, ?zeker!.... Ze s
, ?ze is erg stil,.... maar heel lief.... e
-eentje, lui-achterover op een so
niet dansen, balv
r van door," an
, met zijn hoofd wijzend naar een groep oudere dames, die zich zate
ous," ze
t aan, hoor! Dansen, dankje!....
t wel", z
malle rondspringen!.... 't Is natuurlijk alleen om 's 'n aardige meid in je armen te hebben! Nou, ik zal niet
de muziek en de warmte! Hij begon zich weer teleurgesteld te voelen, chagrijnig-willoos. Hij zag Mimi. Haar carré was aan den anderen kant van de zaal, maar toch kon hij haar nu en dan zien. Zij lachte dan altijd en hij ried, hij proefde haar lokkende blikken, haar wulpschen oogopslag. Hij verlan
tellen met Liesje Schot!.... Nou, die zal 'n lief leven hebben als hij thuis komt, kijk z'n vrouw 's zitten
d meisje, met zwart haar, groote donkerbruine oogen en 'n matte, zuidelijke tint. Maar hij keek over haar
s zagen er moe uit, de bloemen waren verlept en slap, de kunstige kapsels afgezakt en een beetje verward. De heeren werden nonchalanter in hu
gaan; namen werden afgeroepen met ruw-brutalig geschreeuw; de zaal werd leeg en ongezellig
ze doof waren. Maar plotseling, daar begon de muziek weer. Kees van den Bosch had een van de violen genomen. En dadelijk speet 't toen Bernard, dat hij daar niet aan gedacht had in zijn landerigheid, dat hij geen extra-dans gevraagd
gen hebben, juff
heb voor dit extra-walsje al met André
k wou hij ruzie gaan maken met André. Maar in een opwelling van zijn gewone goedhartige jovialiteit moest hij
en daar een hand gevend, een korten groet wisselend, en was hij uit de drukte van de vestibule, waar de menschen in den vochtigen tocht stonden te wachten o
mpige weer. Snel stapte hij door, langs de gesloten huizen van de leege, grijze gracht, en door een paar uitgestorven zijstraten, waar zijn stappen vreemd-h
Hij had nu spijt dat hij zijn uitgetrokken kleeren zoo maar neergegooid had. Lastig
ntoor, bijtijds; de ma
nog niet. 't Contrasteerde te veel met zijn feest