icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

Lente

Chapter 6 DE STIER.

Word Count: 4035    |    Released on: 30/11/2017

een pleintje, waar de straatweg, zich in twee?n splitsend, een soort rechthoek vormt, in west-en-noordelijke rich

ieping. Het zag er uit als een net, klein-burgerhuisje., eerder dan een herberg; en zelfs de naam Het Koffijhuis, in zwarte letters boven 't deurtje op den witten g

uster: menschen van goed, landelijk komaf, maar zonder fort

het eigenaardige van haar type zat voornamelijk in haar gezicht, dat groot en breed was, met sterk-afgeteekende, bijna mannelijkforsche trekken: groote, ietwat zwaarmoedig strak-kijkende oogen, een langen haviksneus, een stevige

t men hen altijd zoo had hooren noemen. De menschen zeiden: "we gaan eens bij de Stier en 't Kuipken," zooals ze anders zouden gezegd hebb

wel af en toen eens een, die zich wat bizonder met "de Stier" bemoeide en haar zelfs, o zoo ondeugend, een beetje 't hof trachtte te maken. Dan had "de Stier" zich goed te houden! Zonder haar gezicht te vertrekken aanhoorde zij de krasse woordspelingen, de schouwe grappen op haar snor en kinnestekels. Zij praatte en lachte mee, soms schuiner nog en krasser dan de mannen, om duidelijk te laten merken dat zij voor geen kleinigheid vervaard was en men van haar niet meer zou weten. dan zij wel wenschte los t

euws in het dorp werd verspreid

n heele tijd, men moest maar eens gaan kijken: telkens als haar broeder voor zijn zaken uit moest zat de "Stier" uren lang in haar gangetje met open deur wachtend uit te staren naar den weg langs waar de vrijer komen moest, klaar om hem daar op te vangen, als een spin die roerloos midden in haar web een vlieg zit te beloer

oerende door het open deurtje naar de beide wegen langs waar de vrijer kon aankomen. En eindelijk, op een middag, zagen zij hem zelf: een groote, stevige, iet

de "Stier" gi

schappelijk bewoonde huisje, dat door het lot in háár deel viel, voor goed verlaten, om in een der voornaamste dorpsherbergen: Het huis van Commercie, op kamers te gaan leven. Dáár, elken avond, omringd door de ondeugend-nieuwsgierige stamgasten, gaf hij razend op zijn zuster en haa

k-ondeugende stamgasten aan. Maar gesard schudde 't Kuip

huiverde en walgde, alsof het hem te vies en t

el op een buitengewone wijze gevierd te worden. En er werd besloten dat de buurt zou vlaggen en 's avonds met lampions en transparanten de huizen versieren

. Dat wekte algemeene joelend-blijde feeststemming en drukke scharen, waarond

ond, waarvan de fijne, toegeknepen lippen zich op haar geheim schenen te sluiten, schaduwde manlijk de snor, terwijl de zwarte stekelharen van de kin krachtig en bijna uitdagend krulden. Met ondeugend-flikkerende oogen keek de menigte haar aan. Hier en daar steeg wel eventjes een gil-lach of een kreet op, maar de meesten hielden zich nog al goed. Enkele voorname buitenheeren, in een groepje afgezonderd, staken hun dik-roode koppen bij elkaar en hielden, buikschokkend, een vroolijkfluis

den de kanonnen. De ambtenaar van den burgerlijken stand, die met moeite zijn lachlust bedwong, stelde de geijkte vragen, de trouwers gaven 't jawoord en de plechtige verbintenis werd voltrokken. De dorpsveldwachter, die grinnikend bij een der ramen stond, gaf door een teeken naar buiten aan de menigte te kennen dat het geschied was, en eensklap

huwelijk vermeld stond, en eventueel ook Later de geboorten van hun kinderen zoud

r twoalve. As 't vul es meugt g

en in een onbedaarlijken schaterlach uit; en het gepeupel daarbuiten, dat hun vroolijkheid hoorde, schat

getreiwd! Viv

aar goed, maar de man zette hoe

enorme proporties was gestegen. Het leek wel of het heele dorp daar bij elkaar getroept was. Een dol-joelende stoet vergezelde hen tot aan de kerk, en,

's avonds kwamen zi

e wiegelen aan gespannen touwen vóór de huizen, een vurige triomfboog prijkte in de straat en hier en daar schitterden transpa

stig nam zij den bloementuil aan, boog en dankte, dronk even van den eerewijn en overhandigde daarna het glas aan haar echtgenoot, die het in één teug ledigde. Dichtbij nu bomden de kanonnen, hun roode vuurtongen ten hemel schietend; en plotseling verscheen in rooden fakkelgloed de muziek, met donderendbonzende groote trom en schril-schetterende fanfaren. Het gepeupel begon te zwieren, te springen en te dansen en 't feest ontaardde in een woeste bacchanaal. Meisjes werden gich

n slapen; maar eensklaps weer hoorde men allerlei rare geluiden: spotgelach, nabootsing van hondengehuil, hanengekraai, kattengemiauw, getokkel met knokkels op lu

de eerste vroegte, ston

en waren ondeugend-benieuwd om d

daarna het tweede. Zij flapten met een kort geluid tegen het witte muurtje aan en een hand zette de knipjes vast. Toen ging insgelijks het groene deurtje ope

riep vroolijk, op een

el gewoon, even naar de

r, hè?" antwoordde hij; e

zich aan te stellen of hij allerhande rare dingen wist die hij niet zeggen kon!-Zij zelven voelden zich nu vaag belachelijk, met al hun raar gefeest. Het geheimzinnig raadsel bleef althans onopgelost en 't

n was kalm aan 't spitten in zijn tuintje en de Stier ontving haar klanten met een helder-onverschillig, strak gezicht, alsof er absoluut niets ongewoons gebeurd was. De kerels waagden krasse toespelingen, doch ook al vruchte

de jonge treiwers? We zijn d'r doar

bevend. "'K zegge dat 't 'n schande es! da

irdig! As da vreiwemeinsch nou toch goest ha om te

t 'n Es nie meugelijk! 't 'n Es

lend-walgend schudde 't Kuipken 't h

n streek gebracht, wisten ni

g kijken, trakteerden hem, maakten vertier in 't Koffijhuis, trachtten hem aan den praat te krijgen. Doch ook al te vergeefs: niets liet hij los. En toch er moest iets zijn; er wàs iets; want ook de Stier zag er nu veel minder kalm en sterk-zelfbewust uit. 't Leek of ze bleeker en magerder werd en in haar strakke oogen beefde nu soms een diep-schuilende uitdrukking van zware droefheid. Maar evenmin als hij liet zij

en waggelend in de straat, luid-schreeuwend het volk bij elkaar troepend, schreeuwend, met dreigend naar zijn huis gebalde vuist

rillend van ondeugende nieuwsgierigheid, hem de woes

hij bralde 't uit van woede en teleurstelling, hij stampte met zijn voeten en bulderde verwenschingen en dreigementen, schreeuwend dat het er m

en 'n kerre? 'K rij er dire

e, begeleidde hem tot bij zijn huis,-meer en meer hem opwindend en aanporre

'n peird en 'n kerre? En wie helpt er mij ne mo

twee mannen boden zich terstond aan

het schetterend gejoel der men

nkele stoelen, een hoop kleeren en dekens werden midden in het opgewond

en bijna oproerig gegil en gejouw, reed "den nieuwen boas", vloekend-vuistenballend, als een gek er mee weg. Het was gebeurd als in een droom zoo vlug. De menschen

was en bleef

eenen kant dat zij nu eindelijk zonder nog eenig mogelijken twijfel "wisten"; teleurgeste

j zal hier morgen weere zi

Was of hij nooit bestaan had, en de Stier, stil in zichzelf teruggetrokken, uitte verwijt noch klacht. De strakke lippen stug op haar ge

h doar aan doen as iemand zot wordt? Nog l

aar praten en grinniken.

uwen boas" indirect begonnen met toenadering te zoeken. De Stier, niet rancuneus, stak hem zelve de hand der verzoening toe; en, o

't Kuipken, die haar al dien tijd niet gezien had en

at 't e

ntwoordde, heel gewoon, alleen

l goed;

k nog

. 't Kuipken ging zitten, even vaag-wantrouwig om zich heen loerend, als vreemd nog in

rwonderd, dat zij haar

woordde zij. 'K 'n goa nie and

de vingers. De Stier, haar kopje koffie in de hand, zat peinzend naast de kachel, met strakstarende oog

e verwonderen da we vust of snieuwe kr

en van den achternoen hè 'k uit alle veurzichtigheid

het in zijn ooren. "Onze"... dat was dus weer van haar en he

beenen op zijn aloude plaats, aan de overzijde van de warme kachel zitten. Hij was er weldra ingesoesd. Op den kerkt

n we nie goan sloap

; 'k zal moar slui

gangetje, om buiten de luikje

s dicht met witte sterretjes en stippeltjes bepoeierd. Eén hing

het woarachtig al?

e dat ze 'r dikke za

mp uit, en liet hem voor, over de trap, naar boven. Hij kreunde een beetje, door de inspanning va

r zij met hem, den indringer, den vreemdeling, den vijand, die het al had aan de groote klok gehangen... ach ach!... Hij schudde '

, anwoordde zij met ha

door elkaar op 't smal portaaltje en in de open deurtj

en overvloedig nu, met

Claim Your Bonus at the APP

Open