icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

Vanden Vos Reinaerde

Chapter 5 No.5

Word Count: 5769    |    Released on: 06/12/2017

dit onderwerp niet hebbende behandeld, terwijl het in de tweede plaats duidelijk blijkt uit een zeer in het oog loopend onderscheid. Onze dichter geeft zijnen dier

t vlaamsche woord villecome; ik voeg er bij de uitdrukkingen: fère let voor leed doen, vs. 10975; eschames, 1003

oops(67), gewag van dit onderscheid, dat hij in den regel uit het oog verliest; FAURIEL spreekt er in 't geheel niet van(68); maar het komt mij ook voor, dat men moet toegeven, dat werkelijk in de laatste helft een nieuw verhaal be

eeft gekend en gebruikt. Voorts treffen wij hier hetzelfde spraakgebruik, dezelfde zinswen

e fesant l

vroeger,

iroie-ge

604 he

ron d'autr

or vs.

on d'autr

eelen is die van F

en ons, in verband met de taal, wel recht schij

t beide stukken van dezelfde hand zijn; want het valt niet te ontkennen, dat er een mer

g van beide deelen verschilt daartoe te veel. Buitendien zijn er bij naauw

gelijk in het laatste gedeelte de dieren als ridderlijke strijders worden voorgesteld, zoo is dit ook reeds op het ei

ns porte

duit par la

t laatste gedeelte

Tardis l

porter le

, dat ook den schrijver van het eerste gedeelte

ing eerst met vs. 11368 aanvangt. Maar wanneer zij eens al bij vs. 11297 begon? of althan

egarde a

il viegnent

eil que fèr

0159–11070, waar grootendeels dezelfde personen worden opgenoemd: die herhaling kan onmogelijk van den eerste

t der 10e branche, of der 26e b.v.; en voor die opvatting zou ook pleiten, dat nog vs. 11353 een van Reinaerts zon

het oorspronkelijke slot hier was weggelaten, en bij het aanhechten van het tweede gedeelte door een ander vervangen? De vergelijking met den mnl. Reinaert schijnt dit vermoeden in de hand te werken; en nie

deelen der branche niet te ontkennen, wij kunne

ms genoemd l'emperère, b.v. vs. 9693, 10059, 10

43, 10986, 11231, 11293, die ook in de 10e (6e) branche, vs. 4641, 4573, en eens in 23

leen teruggewezen op een ouder

en escrit

s. 1

trovons e

hijnlijk ook eene omwerking van een ouder gedicht, waarop misschien wel eene

(16e) branche is een toevoegsel van een ander dichter, die int

k GRIMM opmerkte(72); maar of dit ons recht geeft om daaruit te besluiten, dat beiden door denzelfden dichter, namelijk dien van 20a, zouden zijn bewerkt, blijft de vraag. Terwijl sommigen d

Vestigt men zijne aandacht op de sterke bewoordingen van het eerste gedeelte dier uitspraak, dan zal men zeker wel sprekende bewijzen verwachten om het tweede gedeelte te

ik twijfel sterk of de zienswijs van ROTHE wel veel bijval zal vinden. Wat het verschillend karak

kt heeft, geeft zich voor een bretonschen jongleur uit: hij weet het speeltui

udist, moult

ele qu'il

.......

Renarz den

de la vi

n fu et

avec la vielle qui lui a été donnée. Il y a en cela quelque chose de poétique, mais

at hij zich verheugde over het bezit van het speeltuig. Zoo hij er zich veertien dagen meê bezig hield, het was eenvoudig om het te leeren behandelen, ten einde

yle et de caractère, mais sous ce rapport, elles diffèrent essentiellement de la branche 20." Later, pag. 264–265 o

s hommes qui figurent avec eux comme acteurs dans ces petits drames, ce ne sont guère que quelques prêtres, quelques vilains, familiers à la sphère d'idées des poètes populaires, et qui conviennent à la simplicité ou à la rudesse des positions dans lesquelles ils se trouvent avec les animaux, leurs interlocuteurs ou leurs vainqueurs. Le caractère de simplicité et de naturel de ces dix

e branche blijkbaar tot de jongste stukken behooren, daar hier herhaaldelijk verklaringen en toepassingen voorkome

t pris de

il pas s

t aan Renart Le

ie jusqu'

ome qui l

et laatst der dertiende eeuw zijn tegenwoordige vorm erla

mais ces branches ne portent plus tout-à-fait l'empreinte de la fable; ce sont plut?t des récits, des contes versif

de la chevalerie. Les animaux s'y rassemblent à la cour du roi Noble le lion, tiennent conseil, se divertissent, font le siége du chateau-fort de Maupertuis, montent constamment à cheval, s'arment à l'instar des chevaliers, parlent tous le même langage, agissent de la même manière, s'agitent, se battent et triomphent sans aucun ég

ten de drie eerste deelen van MéON te doorbladeren, zal lichtelijk ontwaren, dat ROTHE ter gunste van een systeem een willekeurig onderscheid heeft aangenomen. Wij zagen reeds dat de achttien eerste branches van MéON niet alle tot de

e wolf een priester bedriegen; naar de elfde, die van PIERRE DE SAINT-CLOUD heet te zijn, en die men gewoonlijk voor de ou

el minder zijn ?remplies d'allusions

en te paard. In de eerste branche

fina d'e

weede,

) a trop i

e (9), v

fa ses fra

SAINT-CLOUD toegeschreven ze

z la gra

cort ave

sire Brun

ure de p

eerste branche l

rt Nobl

es plès et

guerres e

ons de lu

er van zich aan een Go

me laissoi

ment et p

oie par

ist ardoir

n po?sse

arakter niet veel verschillen(75). Dit kon ook niet wel, omdat zelfs niet de oudste de oorspronkelijke vorm teruggeeft. Even als

livres n

ve l'estoi

57

estoire n

vat dat ook in het stuk van PIERRE voorkomt, m

poez en

re op gene wijze, naarmate zij zich meer of minder streng aan hun origineel hielden. Zoo zagen wij in de 11e branche b.v. met een

) branche, en ook de 19e waar de dieren gewapend met lans en speer Reinaerts bu

waarin ROTHE het opvatte, en die hem aanleiding gaf de branches 20 en 21–22 aan verschillende dichters toe te schrijven. Wij zullen dan ook later zien,

t de branche 21–22

enart teint en jaune et Renart jongleur .... deux productions remarquables à plus d'un titre,

n artikel over den Roman du Renard te veel misslagen begaan om hem op zi

t eerste gerucht van zijnen dood zich terstond een nieuwen echtgenoot geko

ande, 20e branche, vs. 117

ma fame

quanque j

ez ma ter

m'aura t

me saur

ibaut soit

un en s

hons gist

sgarde pa

home à so

s son volo

pasme et v

i face auc

etel fer

ers jors r'

nneringen voor aan het voorgaande stuk, b.v. vs. 12165–8, waar gewezen wordt op het gebeur

iue d'i

arz moult

e d'une

m'avez bi

e qui là

i mondes

esoit ap

toz con

vient, tant

gnes, on la

e mal qu

enant gar

dat Coupée, de door Renart vermoorde hen, eene heilige martelares was

hier vs. 12682 de dich

m'avez bi

ing te redden neemt hij zijne toevlucht tot de volgende gissing: ?Si l'on osait regarder la vingtième branche, telle que nous la connaissons aujourd'hui, comme un remaniement plus récent et plus s

ese, die alleen gerechtvaardigd wordt door ROTHES onkritische beschouwi

schijnt aan te nemen dat wij de 21–22e branche in hare oorspronkelijke, onomgewerk

den van Renart voorkomen, die ons op de 21–22e moeten voorbereiden, zoodat de aanknoopingspunten blijkbaar

aar van den anderen kant pleit voor de identiteit des dichters de vermelding van de kanonisatie van Coppe

' avez bie

hij(80), ?semblerait à la vérité signaler le même auteur pour les deux

vervalt; want niemand zal wel eenig gewicht hechten aan hetgeen hij er op laat volgen: ?Du reste

weg heeft voorgeslagen, die trouwens ten gevolge v

lijk zijn, dat de schrijver van het tweede gedeelte der 20e branche, aan wien deze aaneenhechting wel mag worden t

avez bien

schillende andere

en enkel handschrift eene andere lezing schijnt aan te bieden dan die welke MéON

hier slechts is ingevoegd om de aanknooping in de hand te werken, terwijl er vroeger

he aan 20a vast te knoopen, waar Reinaert juist bij zijne echtgenoot en kinderen gelukkig was

nder volgen, bewijst niets, daar alle codices jong zijn, en uit een

ling voorkomt op de Chanson de Guillaume au cort nez, dit gedicht juist in de 21–22e bra

on d'

lant et

rlon le b

voorgaande was, hij zeker ook hier in de eerste plaats het gedicht zou vermeld hebb

e schrijver in Fransch-Vlaanderen t'huis behoorde, hetgeen ons niet zal verwonderen als wij de om

lden mogen het t

leur, die het Fransch rabraakt, en gebruik

nart qui

! fet-il,

vraagt hem

le lai D

ist-il, god

er, dist-i

e uitdrukking. Vs. 12858 ve

vez en te

n tient à c

naus est

i entrent

ekwijs vindt men ook terug, br. 20a, vs

enars, cis

onques è

es aan denzelfden dichter toe te kennen,

onden, die tot de 20e in zeer naauwe betrekking staat, waarom wi

anst, gelijk GRIMM reeds heeft aangetoond(81). Het eerste loopt van vs. 1 tot 233 of

d, waarover Isengrim zich in de 20e ten hove komt beklagen. Buitendien, in de laatste regels van 1b geeft He

en ook in het vatikaansche handschrift. In het laatste nu ontbreken juist de 32 laatste verzen, waarin de overgang tot de 20e branche wordt voorbereid(82)

n te bevatten, behoeft men er niet veel gewicht aan te hechten. Branche

ijzen op een naauwer verwants

den hier voorbereiding tot hetgeen later in 20a

it-ele, v

stes, n'es

strez ici

e laissait

ment et p

ie par te

ist ardoir

n po?sse

br. 20a, vs. 9790,

miex ass

seignor

moi n'ot o

ière n'en

en feroie

e ève ou de

ondire que

lde verhalen wat in de 20e branche als voorafgegane gebeurtenis en hoofdoorzaak van de veete tusschen Renart en Ysengrin, slechts wordt aangestipt. Dat dit door den schrijver van 20a zelf zou geschi

stoire ès p

ijver van 1b ook branche 19 voor zich had, die ze

zegt Renart

rien à v

et por lu

où le vod

ement v

voz meil

eling is op de eedsaflegging die in de

at in beiden Ysengrin conestable genoemd w

us bij beiden dezelfde opmerkelijke uitdrukkingen, dan kan er alleen a

s cix rous

chierres,

onques è

king in 21–22 nog niet noodzakelijk bewijst dat dez

gemeen te hebben. Vs. 632 zweert Renart dat

beau sire,

riens i

ez, ne brai

t cors ne pa

rien à vos

oedt, heeft geen plaats kunnen hebben; want zie maar, ik h

t de vos, vs. 10997,

i n'i ot bra

siez, ne po

chier, et

lous de coi

kbaar den afschrijver uit de pen geschoten, wien zij uit de eerste branche, die voora

e n'i ot f

isiez, ne

ndere plaats, vs.

'il n'i ot

isié, ne t

le fist

rt ire n

e andere heeft in 't leven geroe

eten, meer dan één kasteel, even als elke goede vos meer dan één hol heeft. Behalv

'est en Ma

s. 8

alcrues s

waarvoor de uitgave van MéON terecht lee

che 20a (16) t'huis; immers vs. 10803 zegt de vos in zijne b

86) fu devan

........

ent batu

e gezegde niet den eigennaam van Reinaerts b

natuurlijk van denzelfden afschrijver, ook i

fina d'e

entrée d'u

worden, daar weinige verzen later, vs.

us estoit

hoeft het geen betoog, dat zij in de 1e er niet toe kan

en dat daaraan iets later door den schrijver van 20b ook de branche 21–22 werd toegevoegd. Waarsch

sluit, waarin verhaald wordt, hoe Renart zich onttrok aan het afleggen van een zuiveringseed op het lijk van een m

saint fur

aist mout

i en sa t

den mnl. Rei

o s

eleghe war

ndersins

oer in si

an verschillende dichters zijn. Ook wij nemen die stelling aan, hoewel zij ons bij ROTHE vreemd

chts dat men er naar streefde om ze beiden aan een te rijge

r Renart

rt, ne fè

i a de m

n fera-i

rins: ?Je

que la p

ai ferai

nor, que j

i del tra?

chrijver toe te kennen; zelfs niet als wij weten, dat zij ook een

s. 9202

z moult bo

e uitspraak van herberc, ons herberg,

est men nog

respont:

0e branche, zoowel het oorspron

en Goubert (br. 20a, vs. 10371), en vs.

anierdrager, daar hi

porta le

qui Foin

1558, 11617; maar juist uit de bijvoeging cel jor blijkt, dat

rekken. In dit opzicht gaat de schrijver van br. 19 nog verder, daar hij zelfs van een hond,

rt, ainz qu

vée sor

x li c

branche 19 zelden de namen der edeler dieren: in den regel heet bij hem de koning slecht

0, 21–22 met elkander in verband te brengen(89): door wien, en

ende eeuw moeten plaats hebben, toen wellicht de branches

de bijeenzameling van meerdere branches eene andere rangregeling moest aann

gave legde, geheel vooraan geplaatst, en dit hs. is het eenige waarin branche 19 onmidde

iet de 19e; want het is opmerkelijk, dat de schrijver van onzen Reinaert de personagie van Roonel den hond, die toch in de 20e branche vo

Claim Your Bonus at the APP

Open