icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

De Wedergeboorte van Nederland

Chapter 7 DE TERUGGAAF DER KOLONI N.

Word Count: 6993    |    Released on: 04/12/2017

van 13 Aug

onderhandeling was er nog niet gevoerd, en de Engelschen hadden den indruk gekregen, dat de Souvereine Vorst tevreden zoude zijn ook dan, wanneer een gedeelte der koloni?n hem niet teruggegeven werd. Bij de komst van Lord Castlereagh in den Haag in 't begin van 1814 werd het behoud van de Kaap door Engeland besproken, waartegen door dit land aan den Souvereinen Vorst eene geldsom zoude worden verstrekt, noodig om bij uitbreiding van grondgebied dit tegenover Frankrijk te versterken. De Souvereine Vorst scheen daartegen geen bezwaar te hebben; hij vond het billijk en redelijk482). Het bleef echter hierbij niet. Reeds bij de onderhandelingen te Chaumont zien wij het denkbeeld opkomen, dat wij ook in de West niet alles terug zouden erlangen. De aanleiding hiertoe was het eiland Guadeloupe. Door de Engelschen in 1810 op Frankrijk veroverd, was dit eiland bij art. 5 van het tusschen Engeland en Zweden den 3 Maart 1813 te Stockholm tegen Frankrijk gesloten tractaat aan Zweden afgestaan. Daar het echter, bijaldien het congres te Chatillon eenen vredelievenden afloop mocht hebben, weder aan Frankrijk zoude moeten terugkeeren, was reeds in Februari 1814 de vraag gerezen, op welk eene wijze Zweden dan zoude moeten worden schadeloos gesteld. Door eene Hollandsche kolonie in de West, was het antwoord geweest: Holland, dat zoozeer zoude worden vergroot, moest die opoffering zich laten getroosten. Tegelijk met de mededeeling van Ruslands toetreding tot de vergrooting van Holland, terwijl men-zooals wij vroeger hebben gezien-nog de zaak der Russische schuld verzweeg, werd door Clancarty met den Souvereinen Vorst Guadeloupe aangeroerd. De laatste nam den afstand eener kolonie in de West beter op, dan Clancarty zich had voorgesteld; de Souvereine Vorst wenschte alleen, dat de private eigendom in de af te stane kolonie zouden worden ge?erbiedigd, en dat die zijner onderdanen, welke aldaar plantages bezaten, rechtstreeks met het moederland handel zouden mogen drijven483). Toen dus bij art. 9 van het tractaat van Parijs, onder toestemming van Zweden tengevolge van met zijne geallieerden gemaakte arrangementen, Guadeloupe weder a

Engeland reeds ontevreden was over de wijze waarop hetgeen de geallieerden over Belgi? besloten hadden, door den Souvereinen Vorst was opgenomen, werd die ontevredenheid vermeerderd door onze eischen betrekkelijk de koloni?n. Fagel moest dan ook den 15den Juli 1814 aan van Nagell schrijven, dat de onderhandelingen daarover om zoo te zeggen waren afgebroken, voordat zij begonnen waren, en dat Lord Castlereagh zich genoopt zag ons te verwijzen naar het congres van Weenen. Het doet mij leed, schrijft Fagel, maar bevreemden doet het mij niet. Gij zult, zegt hij, u herinneren, dat ik er een voorgevoel van heb gehad, en het zelfs bijna heb voorspeld, toen de instructi?n van 24 Juni mi

de vraag, of het bezit der West-Indische eilanden voor ons nog wel van zooveel belang was als vroeger, ten opzichte van Guyana bestond die twijfel niet. Wat de schrijver van Le Commerce de la Hollande489) in 't midden der vorige eeuw, en na hem, nog even vóór de revolutie, Kluit490) beweerd hadden, dat alleen Suriname van meer nut zou zijn voor de Republiek der Vereenigde Nederlanden, dan de handel op de Oost, schijnt ook nog in 1814 ten opzich

nhuldiging van den Souvereinen Vorst gezegd had. Gedachtig aan hetgeen hij in den tijd zijner ballingschap in Engeland gezien had, en niet aan den inhoud der Grondwet, meende hij, dat de vorst in zijne betrekkingen tot zijn volk nimmer verdacht kon worden, daar de ministers voor al hunne verrichtingen verantwoordelijk bleven492). Zoo kan ook hier het besef zijner verantwoordelijkheid de reden zijn geweest, waarom hij de verdere behandeling dezer zaak aan een ander overliet. Falck, die, om de woorden van Lord Castlereagh te gebruiken493), de ?bekrompen inzichten" van van Nagell niet deelde, zag er geen bezwaar in, de verantwoordelijkheid voor het sluiten van een tractaat met Engeland op de door dit land bepaalde grondslagen op zich te nemen, al voorzag hij ook het geschreeuw dat de afstand van de West-Indische koloni?n op de

dat te meer, omdat onzerzijds, vooral wanneer er geldelijke vergoeding voor gegeven werd, tegen den afstand daarvan niet veel bezwaar zoude zijn gemaakt, gelijk wij dan ook later, in 1824, in dien afstand hebben toegestemd. Engeland vergenoegde zich echter met de bepaling, waarbij de Souvereine Vorst zich verbond in die etablissementen geene versterkingen op te richten, ten einde de goede verstandhouding tusschen beide landen niet zoude worden verstoord. In Amerika eindelijk moesten wij alleen het westelijk gedeelte van Nederlandsch Guyana derven; voor het overige zoude de Hollandsche vlag weder wapperen zoowel op het vasteland als op de eilanden. Aan den wensch van Engeland, om Essequebo, Demerary en Berbice te behouden, was alzoo voldaan. Het gelukte echter onze diplomatie, voor de onderdanen van den Souvereinen Vor

Vorst zoude geven, te dienen voor den vestingbouw in Belgi?; eindelijk de helft-tot een maximum van 3 millioen pond-van de kosten door Holland te betalen dans le but de consolider et d'établir finalement d'une manière satisfaisante l'union d

iten overeenkomst over het nieuwe Rijk der Nederlanden; maar bovendien was het wenschelijk dat Rusland niet wist, tot welk eene som Engeland zich verbond voor de overname der Russische schuld. Wanneer, zooals later het geval bleek te zijn499), de edelmoedige keizer aller Russen met eene mindere som dan 6 millioen pond sterling tevreden kon worden gesteld, dan behoefde ook Engeland minder dan 3 millioen voor die zaak bij te passen. Ook was het wenschelijk dat het Parlement vooreerst onkundig werd gelaten van de zware geldelijke verplichtingen, die Engeland op zich nam. De Souvereine Vorst was waarschijnlijk evenmin op openbaarheid gesteld. Hij die krachtens art. 38 der Grondwet voor geen tractaat hoegenaamd de toestemming der Vertegenwoordiging noodig had, schijnt zelfs geene behoefte hebben gevoeld het hoofdtractaat ter kennis des volks te brengen. Eerst den 7den November 1814500) in de aanspraak, door den Souvereinen Vorst bij de opening van de vergadering der Staten-Generaal gedaan, wordt gezinspeeld op dit tractaat en op de teruggaaf

in de West, binnen zes maanden die in de Oost weder worden gesteld in ons bezit. Het geheele jaar 1815 moest echter voorbijgaan, zonder dat van dit alles iets kwam. De vertraging was voor een deel teweeggebracht door den langen duur van het Weener Congres, voor een deel

wilde behouden van hetgeen het in den tienjarigen oorlog van 1803 tot 1814 met zijn zwaard had verkregen. Wanneer men echter let op de opofferingen, die Engeland zich in den langdurigen oorlogstijd had getroost, dan zoude de volledige teruggaaf, ik ben het met Falck eens, een buitengemeen, niet te vergen en niet te verwachten effort de générosité van de zijde van Engeland zijn geweest. Ik ka

ist, zooals wij vroeger gezien hebben, bij Fagel de groote vrees, dat de koloniale kwestie niet tusschen Engeland en ons alleen zoude worden beslist, maar dat zij, ter behandeling verwezen naar het Congres van Weenen, vermengd zou worden met al de netelige vraagstuk

den oorlog ter zee den handel der neutralen te beschermen, de handhaving vooral van den nieuwen volkenrechtelijken regel: vrij schip, vrij goed, waren altijd Engeland een doorn in het oog geweest. De Engelschen meenden, om meester ter zee te blijven, de wapenen van het oude Engelsche zeerecht niet te kunnen missen,

n ingeworteld conservatisme. De reden was, dat in de Engelsche natie langzamerhand eene beweging voor de afschaffing van dien handel was ontstaan, zoo sterk, dat de regeering om politieke redenen het geraden achtte, voor haar partij te kiezen. Dit is zeker, dat reeds vóór den val van Napoleon Engeland van Portugal en Zweden de veroordeeling van den slavenhandel wist te verkrijgen, en dat na

dat kreeg zelfs dit land bij het Tractaat van Parijs van 30 Mei 1814 de meeste zijner koloni?n terug. Hoeveel te meer moest Engeland dan genegen zijn, dezelfde gedragslijn tegenover ons te volgen, die vroeger wel de verbondenen van Frankrijk waren geweest, maar toch voor en na de inlijving als het slachtoffer van Napoleons hee

jd op de Engelsche bescherming zouden kunnen rekenen. Het zal, zeide Lord Castlereagh aan Fagel, een groot voordeel voor het vereenigde Holland en Belgi? zijn, dat het zoozeer onder het bereik van Engeland ligt. Bij het minste gevaar kan het Engelsche leger den Souvereinen Vorst te hulp snellen. De Souvereine Vorst kan, meent hij, dat leger beschouwen als te zijner beschikking staande, zonder tot zijnen last te zijn508). Toen Engeland aan ons de koloni?n teruggaf, deed het dit in de verwachting, dat beide land

ben gevreesd, dat-zooals later is gebleken

eland daarvoor een millioen pond sterling ontving, de overdracht daarvan aan Engeland. Tegenover de Kaap de Goede Hoop stonden de 5 millioen pond als maximum te betalen voor den vestingbouw en de Russische schuld. De draad, die door alles liep, was dus de vereeniging met Belgi?. Na 1830 is ten onzent gezegd, dat ?de gedwongene Belgische bruid ons reeds,

en Meded. Ned. Mij. van Letterk., 1896–'97); Heeres, De overgang der Kaapkolonie van Nederlands in Engelands bezit (Ind. Genootschap, verg. van 29 Oct. 1901); van der Kemp, De sluiting van het Londensch tractaat

hem nearly three-fourths of the cotton produced by these colonies for the use of our own manufactories, who have introduced them, since the first possession last war, into so many branches of that lucrative trade, that they cannot do without them. The revenue will tell you what immense duties the produce of these colonies pay.... Threi-fourthe of the colony of Demerary, and nearly as much of the colony of Berbice, belong to British owners. In Surinam, the most important of these colonies, British capital in less engaged, but soon will be so, whenever this colony will continue to be a part of the British Empire. I may venture to add, from what happened during the last short interval of peace, that the French and Dutch, who are destitute of ships and seamen, will be

e to derive some hopes of its success from the very generally prevailing notion among the inhabitants that it has been long intended finally to annex these colonies to the British Empire." Het request vestigt er de aandacht op, dat alles in Demerary, Essequebo en Berbice Engelsch

den grond er tusschen 1759 en 1769 meer dan vertienvoudigde. Maar het waren meer en meer Engelschen van de naburige eilanden, die op deze cultures afkwamen. In 1762 telt het oudere Essequebo 68 plantages, waarvan er 8 in Engelsche handen zijn; het voorspoediger Demerary 93, waarvan er 34 aan Engelschen toebehooren. In 1769 zijn er in Demerary reeds 206 plantages, waarvan er 56

h geweest moet zijn, is reeds af te leiden uit de bevolkingscijfers van de hoofdplaats Stabroek, in 1812 verdoopt in Georgetown. Kort vóór de Engelsche occupatie in 1796 woonden daar 250 blanken; in 1807, na tien jaar slechts even onderbroken Engelsch bestuur, 1500513). Ik geloof dat het Nederland van 1814 geheel

ndsch geworden, het dus wel in de macht zouden hebben gehad, het vervoer der producten voor een deel naar Nederland te leiden. Doch ook het Engelsche kapitaal was sedert 1796 in die mate direct bij Demerary be

gell af te geven, maar had ook een afschrift daarvan bij zich voor den Vorst, en zou, naar Fagel meldde, in ieder geval direct van Brussel met het antwoord moeten terugkeeren. De eenige manier dus voor van Nagell om invloed op de beslissing uit te oefenen, ware geweest onmiddellijk naar Brussel mede te reizen; hij zendt echter alles aan den

shed"515). Van Deventer516) en van der Kemp517) werpen Falck naar het hoofd, dat hij niet wist dat Banka en Billiton zich bij contract van 10 Juli 1668 onder de bescherming van het Nederlandsch gezag hadden gesteld. Clancarty, de Vorst en Falck vormden op 4 Aug. 1814 evenwel geen studieclub ter beoefening van de geschiedenis der O. I. C., maar een gezelschap dat de voorwaarden besprak waaronder de sedert 1 Jan. 1803 op Nederland veroverde bezittingen zoude

onnée par le Times", schrijft Falck aan Fagel, 12 Sept. 1814, ?de la cession de quelques-unes de nos colonies a fait à la Bourse d'Amsterdam une plus grande sensation qu'on ne devait attendre d'un article de gazette. Une députation des principa

olland if you can avoid it. Consider only what this charge will be in addition to our war expenditure and to our pecuniary obligations to Holland and Sweden. It would be in principle one of the most difficult questions to defend that ever was brought forward in Parliament. If we had been in peace with all the world, and the arrangements to be made at Vienna were likely to cont

acht niet afzag en Ruslands handteekening onvermijdelijk noodig was voor de oprichting van het Koninkrijk der Nederl

ad voorgesteld, dat de teruggave van koloni?n, op Frankrijk, Nederland, Denemarken veroverd, in ruil zou moeten staan tegenover het verkrijgen eener zoodanige rege

toe Engeland na den tweeden vrede van Parijs toetrad, was voor een bijzondere alliantie tussche

269 (de datum is daar

ed. VI

ervóór,

n. 1814 (Ged. VII, 25); S. V. aan He

astlereagh, 13 Maart

ce, which are Anglicized" (Ged. VII, 61). Lord Liverpool aan Wellington, 23 Sept. 1814: ?These settlements are most valuable to us, not only as they are occupied al

astlereagh, 17 Juni

ij van der Kemp, Tractaat 1814, bl. 6

Kemp, Tractaa

uli en 22 Juli 1814 word

I,

ria foeder

ll, 30 Juli 1814 (Falck

agell bij

ty, 14 Aug. 1814

814 (Brieven no. 105); Falck aan R?ell, 20

s Gedenksch

gemans

emans I,

agh, 13 Maart 181

19 Mei 1815 (Lag

aarboeken van

art, bl.

tstaan

mes van 12 Juni 1815 had die ov

mans, I,

inent, as a feature of strength, power, and confidence, is of more real moment to us than an acquisition thus made. The British merchant ought to be satisfied, if we secure them a direct import. Ho

s van Chatillon wist gedaan te krijgen, dat het zeerecht niet tot een onderwerp van gemeenschappelijk overleg zou gemaakt worden. Pruisen en Rusland hadden gaarne de grondbegi

ave the less disinclination to the offer of an island for this object, since it has been determined to retain Demerary, Essequibo and Berbice. The retention of them will add in some degree to the colonial jealousy which exists on the continent of Great Britain; and I have reason to believe t

dont ce ne sera pas l'une des moindres, qu'étant pour ainsi dire à la portée de ce pays-ci, l'armée anglaise entière pourra au besoin s'y porter à la moindre

er la conclusion d'un traité d'alliance entre les deux Etats, un tel traité, s'il avait lieu dès à présent, pouvant produire des jalousies et

is der Nederlanders buiten

fdinhoud overgedr

d. VII,

iers, Storm van 's-Gra

s Gedenksch

ed. VI

d. Geza

taat 1814

s Gedenksch

ec. 1814, maar in November scheen er op de

k curs

ed. VI

Claim Your Bonus at the APP

Open